Dr. Vijai S. Shankar MD.PhD.

India Herald

Houston, USA

25 maart 2009

 

 

“Een standvastige staat”

 

De mens vraagt zich af ‘wat is geluk?’ Deze vraag maakt duidelijk dat de mens nog niet weet wat geluk is of zou kunnen zijn – maar toch wil hij gelukkig zijn, zonder werkelijk te weten wat geluk is. Als je niet weet wat geluk is, hoe kun je dan in ’s hemelsnaam gelukkig zijn? Ten eerste moet de mens zeker weten waar geluk zetelt en waar het gevonden kan worden. Bevindt het zich in het leven of in de geest?

 

Als geluk zich in de geest bevindt, waarom heb je het dan nog niet gevonden? Hoewel je ervan overtuigd bent dat het zich in de geest bevindt, waarom wil je dan nog gelukkig worden in het leven? Vraag het aan wie dan ook en het antwoord zal zijn: ‘Ik wil gelukkig worden in het leven’. Toch geloof je dat geluk zich vast en zeker in de geest bevindt. Je bent dag in dag uit gericht op de geest, waarom heb je dan geen geluk gevonden? Misschien bevindt geluk zich niet in de geest, en geloof jij alleen maar dat het zich daar bevindt. Indien je in het leven gelukkig wil zijn, moet geluk zich in het leven bevinden en niet in de geest, maar je bent er niet zeker van of geluk zich in het leven bevindt. Je bent van mening dat geluk zich in de geest bevindt en hoewel je het nog niet gevonden hebt, hoop je dat dat ooit zal gebeuren.

 

Misschien is de overtuiging dat geluk zich in de geest bevindt illusoir. Geluk bevindt zich niet in de geest want het is geen gewaarwording, zoals vaak wordt gedacht. Zelfs als geluk zich in de geest zou bevinden – wat niet mogelijk is, maar dat terzijde – dan nog is de geest beslist niet in het leven, want het leven is zonder tijd en gedachten. Daarom kan geluk niet gekend worden. Geluk is immers in het leven, en het leven kan niet gekend worden, omdat de geest niet in het leven is. Geluk kan alleen worden geleefd en niet gekend.

 

Toch probeert de mens geluk te vinden in de geest. Geluk is alleen maar een gedachte in de geest en niet geluk als zodanig. De mens zegt dat hij geluk zoekt maar het nog niet gevonden heeft en het op een dag zeker zal vinden. Hij heeft de vraag wat geluk is niet op de juiste wijze benaderd. Kan het op enigerlei wijze in verband staan met tijd? De mens gelooft van wel daarom zegt hij: ‘Ik heb geen geluk gevonden, maar dat gaat wel gebeuren want ik wil gelukkig zijn.’

 

Maar kan geluk betrekking hebben op tijd? Voor de mens lijkt het alsof geluk verband houdt met tijd want hij zegt: ‘Ik ben nog niet gelukkig’. Als hem gevraagd wordt wanneer hij gelukkig zal zijn, is het gebruikelijke antwoord: ‘Ik hoop ooit gelukkig te zijn’. Er zijn vele zaken die bereikt moeten worden of waar hij mee bezig moet zijn die hem geluk zullen brengen: relaties, situaties, opleiding en beroep. Hij baseert zijn geluk of bron van geluk op voorwaarden, dat wil zeggen: beroep, baan, echtgenoot, echtgenote, geliefden, situaties, allemaal gerelateerd aan tijd terwijl het leven tijdloos is. Zijn zoektocht naar geluk is daarom illusoir.

 

Wanneer de mens zich in de situatie bevindt waarin hij verzekerd is van geluk, ontdekt hij, vreemd genoeg, dat er in plaats van geluk juist meer vrees en bezorgdheid is. De man is bang voor zijn vrouw; de vrouw is bang voor haar man; geliefden zijn bang voor elkaar, tegen wil en dank. De mens is bang voor de opleiding die hij volgt; doodsbenauwd voor examens en voor de consequenties van falen.

 

Verwachtingen van geluk brengen eerder zorgen dan vrede of rust. Daarom worden in een huwelijk de gehuwden slaaf van elkaar, een sociale slaaf die de echtgenoot of echtgenote probeert te behagen. Een leven lang wordt getracht de ander te behagen in de hoop geluk te vinden. Maar helpen de omstandigheden de mens om geluk te vinden? Zorgen de omstandigheden werkelijk voor geluk? De mens zou over zijn overtuigingen moeten nadenken; hij heeft een leven en eveneens een geest. Is hij er volkomen zeker van dat de geest het leven beheerst? Hij gelooft van wel, maar kan dit waar zijn als het leven tijdloos is?

 

De voornaamste vraag is dus: beheerst de geest het leven? Het is vreemd dat de mens denkt dat de geest het leven beheerst. Hij gelooft dit, omdat hij niet begrepen heeft dat de geest afwezig is in het leven. Hij heeft nog niet begrepen dat de geest niets te maken heeft met het leven.

 

De mens moet nog gaan inzien dat, hoezeer hij ook zijn best doet, hij de geest nooit in het leven zal vinden. Hij vindt de geest in de geest en niet in het leven. Als de geest niet te vinden is in het leven, hoe kan het je dan vertellen wat er in het leven gebeurt? De geest vermeldt alleen wat er in de geest gebeurt en niet in het leven. De mens gelooft dat het hem wel vertelt wat er in het leven gebeurt en dat is de illusie die hij moet gaan inzien. De geest zegt alleen wat gedaan is en wat nog gedaan moet worden als iemand iets aan het doen is, als gedachten in de geest en niet in het leven zelf.

 

De vraag waar de mens zich nu op dient te richten is, of hij geluk wenst te vinden waar hij leeft, of waar hij denkt. Wenst hij geluk in het leven, waar hij leeft, of wenst hij geluk te vinden in de geest dat niet in het leven is. Het is zeker dat de mens niet leeft in de geest. Hij denkt dat hij gelukkig is geweest in het leven en verlangt daarom naar meer – dat was zijn ontdekking, maar zijn ontdekking was denkbeeldig en geen realiteit. De mens dacht gelukkig te zijn in de geest en niet in het leven. De geest is niet in het leven, geluk vinden in het leven is iets totaal anders dan dat wat de mens is wijs gemaakt.

 

Wat is het nut om geluk te vinden in de geest als het niet aanwezig is in het leven? Het zal je nooit blijvend gelukkig houden in het leven. Daarom voelt de mens diep van binnen dat hij niet gelukkig is. Als je gelukkig zou zijn in het leven, zou je dan weten dat je gelukkig bent, gegeven het feit dat de geest afwezig is in het leven? Dat zou je niet.

 

Waar kan geluk dan gevonden worden? Geluk is niet iets wat in het leven gevonden en gekend kan worden. Indien je probeert geluk te vinden in het leven als kennis gebaseerd op argumenten en situaties, zul je het nooit vinden. Je zult blijven proberen geluk te vinden in de geest, welke afwezig is in het leven. Je hele leven zal doordrenkt zijn van angst en bezorgdheid.

 

Het leven gebeurt gewoon; de mens brengt het niet tot stand. Hij staat ’s ochtends niet op om de zon omhoog te duwen zodat het leven een dag verder kan. Indien het leven vanzelf gebeurt, hoe zou het dan partijdig kunnen zijn? Wat zouden de criteria zijn waarop het leven beslist wie wat krijgt? Hoeveel vruchten of bloemen zou een boom moeten krijgen? Welk dier wordt een huisdier en welk dier niet? Het leven gebeurt vanzelf en gebeurtenissen zijn verzinsels in de geest. Gebeurtenissen zijn geen werkelijkheid in het leven – het zijn alleen maar gedachten die opkomen in de geest.

 

Begrijp dat de situatie waarvan je denkt dat die geluk zal brengen, dat niet zal doen. Het brengt vrees, benauwdheid en bezorgdheid voort. Dus ga je je partner verdragen; wat de dominante wederhelft ook zegt, het wordt toegejuicht als zijnde ‘wijsheid’. Alles wat de echtgenoot of echtgenote zegt wordt aanvaard om de harmonie te bewaren. Maar diep van binnen blijven de angst en zorgen voortbestaan. Je wenst dat het leven harmonieus zal zijn en je wilt gelukkig zijn. Op deze manier wordt inzicht verdrongen door verdraagzaamheid. Weet dat het leven altijd harmonieus is, op ieder moment.

 

De mens zegt niet in iedere situatie ‘ik zal kijken wat er gaat gebeuren’. Hij is meteen overstuur, boos, verdrietig, opgetogen en blij, voor een tijdje. Verwachtingen veroorzaken spanning. En wanneer het leven niet past in de verwachtingen van de geest, is de mens volkomen verloren en teleurgesteld – er is geen teken van geluk waar en wanneer dan ook. Als geluk werkelijk is, is het een kalme staat in het leven, aanwezig op ieder moment. Geluk betekent dat je kalm bent in het leven. Je schrikt niet als de geest ergens op reageert.

 

Geluk is een staat van het leven waarin de geest niet aanwezig is; de geest met zijn clichés; met zijn ideeën over wat goed en wat fout is, wat wel of wat niet gedaan moet worden of wat gedaan had moeten worden. Dit zijn fundamentele gedachten die de mens voortdrijven: hoe daarmee om te gaan?

 

De geest gaat te werk door te verwoorden wat er zou moeten gebeuren in het leven: hoe hij zou moeten spreken, hoe zij zou moeten spreken; wat hij zou moeten doen, wat zij zou moeten doen, wat zij zouden moeten doen; wat zij niet zouden moeten doen. Begrijp dat de geest niet aanwezig is in het ‘nu’ en toch is de mens ervan overtuigd dat de geest hem kan vertellen wat er zal gebeuren in het leven, of wat zou moeten gebeuren in het leven! Op het moment dat je helder van binnenuit begrijpt dat de geest op geen enkele wijze verband houdt met wat in het leven gebeurt, pas dan zul je geluk ondervinden, pas dan zul je gelukkig zijn zonder enige reden om gelukkig te zijn.

 

De mens denkt dat wat niet zou moeten gebeuren, zou kunnen gebeuren en dat daarom voorzorgsmaatregelen gerechtvaardigd zijn. Hij begrijpt niet dat als de voorzorgsmaatregelen voorbestemd zijn om iets niet te voorkomen, zij dat niet zullen voorkomen. Maar hij is ervan overtuigd dat hij effectieve voorzorgsmaatregelen moet treffen om te voorkomen wat niet zou moeten gebeuren, zodat alleen dát gebeurt wat zou moeten gebeuren.

 

Dit denken zonder te begrijpen weerhoudt geluk ervan zich te openbaren aan de mens, omdat je ervan overtuigd bent dat wat behoort te gebeuren niet is gebeurd en wat niet behoort te gebeuren, wel gebeurd is. En de geest zal alternatieven aandragen voor wat is gebeurd en niet had moeten gebeuren, zodat je een volgende keer in staat bent om gebeurtenissen mogelijk te maken dan wel te voorkomen. Geluk is vrij zijn van gedachten; geluk is vrij zijn van de geest.

 

 

Het leven overkomt je gewoon. Het leven bestuurt zichzelf. Het leven stroomt gewoon. Maar de geest zal tussenbeide komen door te zeggen ‘wat moet ik doen?’ Hierdoor raakt de mens overtuigd dat de geest het lichaam bestuurt. Maar hoe kan de geest het lichaam besturen als de geest afwezig is in het tijdloze nu, waarin het lichaam transformeert, spontaan, onbedwingbaar en onvoorspelbaar?

 

Begrijp dat het gekende dood is en niet levend. Het leven is levend en niet dood, daarom passen zij niet bij elkaar. De geest en het leven kunnen niet bij elkaar passen. De geest is een auditieve illusie van geluid. Het is er en het is er niet.

 

De mens benadert het leven niet zoals het is; hij benadert het leven op basis van wat de geest zegt over hoe het leven is. Stel het leven gelijk aan het leven en niet aan de geest. De mens benadert het leven door middel van woorden. Zolang je het leven benadert door middel van woorden ben je aan het denken en leef je niet. Denken is niet leven.

 

De realisatie dat je leeft zoals je bent in het tijdloze ‘nu’, zonder iets van het ego, leidt tot geluk. Elk moment zul je in die staat van geluk verkeren, want elk moment is hetzelfde moment, zonder verwachtingen en zonder woorden. De realisatie dat het leven een spel is van licht en geluid en dat geen enkel spel oneindig doorgaat, is geluk.

 

 

 

© Copyright V. S. Shankar 2009

 

 

Terug naar artikelpagina

 

back to articles page