Dr. Vijai S Shankar MD. PhD

Gepubliceerd op www.acadun.com

Nederland

28 februari 2010

 

 

 

‘Enkelvoudige beweging’

 

De mens gaat ervan uit dat een gedachte of gedachten, een woord of woorden en instinct de oorzaken zijn van een handeling. Hij gelooft dat hij geleidelijk meer leert en dat zijn inspanningen en vastberadenheid om vooruit te komen in het leven zijn handelingen verfijnen.

 

De mens is ervan overtuigd dat zijn handelingen in het leven plaatsvinden. Hij is er zeker van dat hij kan zien dat handelingen in het leven worden uitgevoerd en volbracht. Kunst, wetenschap, technologie, oorlogsvoering, soorten van management, academische, spirituele, religieuze en alledaagse bezigheden omvatten een veelheid aan handelingen die de mens zegt te doen.

 

Hij heeft weet van de handelingen die hij in het verleden heeft verricht, die hij in het heden verricht en kan uitvoeren in de toekomst. Hij gelooft ook dat door te oefenen zijn handelingen tot betere resultaten en zelfs tot verlichting leiden.

 

Voor het verrichten en volbrengen van handelingen is tijd nodig, ongeacht of het vanuit een gedachte, een woord of instinct gebeurt. De vraag is wanneer en hoe gedachten, woorden en instinct zijn begonnen.

 

De hedendaagse mens vertrouwt bij het verrichten van zijn handelingen meer op gedachten en woorden dan op zijn instinct.

 

Om te overleven vertrouwde de primitieve mens volledig op instinct. Niet dat hij zich daar van bewust was, want gedachten en woorden kwamen pas veel later dan instinct in het evolutieproces naar voren. Daarom was het niet de mens die zijn instinct teweegbracht: het overkwam hem.

 

De primitieve mens bewoog instinctief, net zoals dat bij dieren gebeurt. Zo’n instinctieve handeling was louter een verfijnde beweging waar geen gedachte of woord bij aan te pas kwam, omdat de geest nog niet geëvolueerd was.

 

In eerste instantie verscheen een foton (lichteenheid) in de geest van de mens, waar de dichtheid geleidelijk van toenam om allengs te evolueren en te verfijnen naar beelden van vormen. Deze beelden evolueerden en verfijnden gaandeweg naar gedachten en woorden.

 

Na verloop van evolutionaire tijd kwamen de woorden en betekenissen in de geest gesynchroniseerd over de beelden heen te liggen. Dit gebeurde zodanig dat de geest geconditioneerd werd om te geloven dat woorden echt bestonden, en dat beelden correspondeerden met het gekende in de geest.

 

Doordat woorden en betekenissen over beelden heen kwamen te liggen, begon de mens ervan uit te gaan dat handelingen in het leven plaatsvonden, en dat hij de doener was. Hij geloofde dat tijd in het leven bestond en dat hij alledaagse, verfijnde, spirituele en religieuze handelingen in het leven kon uitvoeren, en dat gelooft hij tot op de dag van vandaag.

 

De mens was ervan overtuigd geraakt dat hij de doener, spreker en denker was. Dit is een universele overtuiging waar geen mens aan ontsnapt, met uitzondering van de verlichte wezens, die zich realiseren dat de mens niet de doener, spreker en denker is, en dat de wereld, mens en de geest illusoir zijn.

 

Spoedig raakte de mens ervan overtuigd dat zijn geest handelingen, woorden en gedachten kon beheersen. Voor de mens bestaat het leven uit zijn gedachten, woorden en handelingen. Hij is er van overtuigd dat zijn geest het leven beheerst, en dat de uitkomst ervan afhankelijk is van zijn geest.

 

De mens is zich er niet van bewust dat zijn lichaam talloze bewegingen overkomt, en dat zijn geest daar noch verslag van doet, noch van bewust is. De geest doet met tussenpozen verslag van wat het lichaam doet en kan.

 

Dit onderbroken verslag evolueert al sinds mensenheugenis, dat wil zeggen sinds de tijd waarin het verslag van de geest nog uiterst summier was en met grote tussenpozen plaatsvond. Het is nodig dat de hedendaagse mens begrijpt wat er in het leven en de geest gebeurt. Hij dient bovendien te begrijpen dat de geest en het leven niet hetzelfde zijn.

 

De mens kan pas te weten zijn gekomen dat handelingen instinctief konden plaatsvinden, nadat hij te weten was gekomen dat handelingen in het leven bestonden en dat hij de verrichter was. Voordat de geest over een handeling te weten kwam, wist de mens niet dat er handelingen in het leven bestonden, noch dat hij ze kon verrichten of had verricht. Hij verrichtte desondanks handelingen, ook al wist hij helemaal niet dat hij dat deed.

 

De hedendaagse mens zegt nooit: “ Ik dacht instinctief”. Hij zegt: “Ik dacht plotseling” of “Ik heb tijd nodig om na te denken”. Er is nooit een moment in het evolutieproces geweest waarin de geest wist dat hij ‘instinctief dacht’. Hij kwam pas over instinctieve handelingen te weten nadat hij ervan overtuigd was geraakt dat handelingen door gedachten en woorden gereguleerd werden, en dat sommige handelingen, met uitzondering van gedachten en woorden, instinctief plaatsvonden.

 

Als instinctieve handelingen in het leven zouden plaatsvinden, zou daar hoe dan ook tijd voor nodig zijn. De wetenschap is tot dusver in staat een tijdsduur van een attoseconde te meten. Een attoseconde is een miljardste van een miljardste van een seconde. De mens gaat ervan uit dat een attoseconde in een moment van het leven bestaat.

 

Hoeveel van een handeling past er in een attoseconde? Waarschijnlijk niets. De geest kan zich niet voorstellen en niet begrijpen, zien of herkennen wat er in een attoseconde gebeurt. Een mens kan dus niet instinctief handelen, omdat een handeling veel sneller plaatsvindt dan instinct. Handelingen overkomen de mens eenvoudigweg en hij is niet in staat ze te zien.

 

Om aan een verrichte of te verrichten handeling te kunnen denken is tijd nodig. Hoeveel van een gedachte past er in een attoseconde? Waarschijnlijk niets. De geest kan zich niet voorstellen en niet begrijpen, zien of herkennen wat er in een attoseconde gebeurt. Een mens kan dus niet nadenken over wat hij moet doen, omdat een handeling veel sneller plaatsvindt dan een gedachte. De mens kan handelingen niet zien. Ze overkomen hem eenvoudigweg en gebeuren niet door toedoen van gedachten.

 

Het uitspreken van woorden zoals “Ga naar de markt en koop een cadeau voor me” vergt tijd – een paar seconden. Het hangt af van de snelheid van spraak. De reis naar de markt om een cadeau te kopen vergt echter veel meer tijd dan een paar seconden.

 

Als handelingen door woorden zouden worden beheerst zou de tijd die een mens nodig heeft om een handeling te beschrijven precies dezelfde moeten zijn als de tijd die nodig is om de handeling te volbrengen. Maar er is een groot verschil qua tijd tussen de twee.

 

Vandaar dat het voor een mens niet mogelijk is ieder moment van een handeling te beschrijven, of om te vertellen wat er in een attoseconde gebeurt. Handelingen kunnen niet door een mens gezien worden. Ze overkomen hem eenvoudigweg, en dat gebeurt niet door toedoen van een woord of woorden.

 

Het leven beweegt sneller dan de geest, want het leven is licht, terwijl de geest geluid is. Hoewel de geest op gesynchroniseerde wijze over het leven heen ligt, is er sprake van een vertraging die de geest niet kan ontcijferen. De geest loopt veel meer dan een attoseconde achter op het leven. De snelheid van geluid (door de lucht) is ongeveer een 1,6 km per seconde, terwijl het leven met de snelheid van het licht beweegt. 

 

Woorden overkomen de mens alleen bij een bepaalde snelheid van de geest. Deze snelheid is veel lager dan wat er in een attoseconde gebeurt, maar dat is nog niet door de wetenschap ontdekt.

 

Het is nodig dat de mens begrijpt dat het leven een enkelvoudige beweging van licht is die spontaan, onbeheersbaar en onvoorspelbaar een veelheid aan optische illusies van kleur, vorm en grootte projecteert.

 

De mens dient te begrijpen dat bepaalde golflengtes van geluid naar woorden en betekenissen transformeren die, zodra ze over het leven heen komen te liggen, de deceptie van handelingen manifesteren, terwijl die er niet zijn.

 

Het leven is tijd- en gedachteloos en het gekende is illusoir, al is het nog zo verheven, wetenschappelijk of informatief.

 

© Copyright 2010 V. S. Shankar

 

 

Terug naar artikelpagina

 

 

back to articles page