Dr. Vijai S Shankar MD.PhD

India Herald

Houston, USA

11 februari 2009

 

 

‘Ogen van God’

 

Kinderen zijn de oogappels van hun ouders. Elk meisje hunkert ernaar om een kind te dragen en om moeder te zijn voor haar eigen kind. De dromen over moederschap zijn hemels. Zo gaat het met de liefde die een moeder voor haar kinderen in haar hart koestert. Lichamelijke of mentale abnormaliteiten van het kind deren deze liefde niet - het blijft altijd groen en in bloei. Maar als het gedrag van het kind tijdens de kindertijd, jeugd of als volwassene ongepast of asociaal is, maakt de liefde van de moeder plaats voor gevoelens van beklemming, droefheid en zorgen van onvoorstelbare proporties.

 

Dergelijk gedrag wordt en is voor iedere ouder een probleem. De algemene opvatting is om dit op jonge leeftijd in de kiem te smoren, terwijl tijdens de tienertijd of op latere leeftijd altijd nog de psychiater en therapieën uitkomst bieden. De ellende van ouders die hun best doen om het gedrag van hun kinderen in de pas te laten lopen met wat in de betreffende generatie als gepast wordt beschouwd, moet wel ontmoedigend zijn. De grote ongerustheid en de economische lasten die gepaard gaan met medische-, correctie- en vaardigheidstherapieën vormen naast het gedragsprobleem zelf een probleem op zich.

 

Zulke maatregelen leiden soms wel en soms niet tot gewenste resultaten. Bovendien varieert de tijd die nodig is om tot resultaten te komen. Als dat de bevindingen zijn, hoe echt kunnen de resultaten dan zijn? Als de resultaten echt waren zouden ze precies op een bepaald moment in de tijd bereikt moeten worden en onveranderd een levenlang moeten meegaan. Maar de gewenste resultaten zijn nooit constant, want niet tegenstaande de resultaten blijven ouders ook na correctie- en/of medische therapieën bezorgd, ongerust en droevig. Dit is wat zowel de medische statistieken als de verhalen van de ouders zelf ons vertellen.

 

Het is nodig dat ouders en leraren die ouders zijn begrijpen dat zij hetzelfde blijven, ongeacht het gedrag van kinderen. Het is dus niet het gedrag van kinderen dat het probleem is; het probleem is het gebrek aan acceptatie van gedrag. De mens adopteert gemakkelijk sociaalwenselijk gedrag en hoewel hij daar geen probleem mee heeft blijft hij zich zorgelijk, droevig, ongerust, jaloers, boos, schuldig en angstig voelen.

 

Ouders moeten nog tot het inzicht komen dat het sociaalwenselijke gedrag van man en vrouw een probleem blijft. Het is als een vulkaan die op uitbarsten staat. En als de kinderen zich ook gaan gedragen zoals van hen verwacht wordt, zullen ze dezelfde problemen als hun ouders krijgen. Ook zij zullen zich dan zorgelijk, droevig, ongerust, jaloers, wantrouwend, schuldig en angstig voelen. Het gedrag van de mens is door alle generaties heen hetzelfde gebleven, waarbij alleen de intensiteit per generatie verschilde. Het zou daarom van wijsheid getuigen als ouders zouden kunnen inzien of gedrag, in welke vorm dan ook, wel of niet echt is. Het moet wel illusoir zijn als de wereld illusoir is, zoals bekendgemaakt door de verlichte zielen.

 

Het werkelijke probleem zit hem niet in onacceptabel gedrag van kinderen, als er al echt een probleem zou zijn: het aanzien van de ego’s van de ouders staat op het spel - dát is het probleem. Een zich naar behoren gedragend kind is als een katalysator voor het ego van ouders en dat is dan ook waar het ouders om te doen is. Als dat niet zo was zouden ze geen onaanvaardbaar gedrag van het kind afwijzen. Een kind is een kind, ongeacht hoe het zich gedraagt. Als de liefde voor het kind echt was zou het nooit verwelken. Maar als ouders al niet van hun kinderen kunnen houden, wie zou dat dan wel kunnen? Waar zou het kind dan wel voor liefde terecht kunnen, want het is immers niet het kind dat gedrag manifesteert?

 

Kinderen zijn niet ongelukkig met hun gedrag, wat het gedrag ook is, maar hun ouders wel. Ouders zijn ongelukkig omdat zowel hun reputatie als hun overtuiging dat de toekomst van kinderen van ideaal gedrag afhangt op het spel staat. Maar sta eens een ogenblik stil bij de vraag of er ergens een ouder met ‘ideaal’ gedrag gevonden kan worden, en of deze ouder gelukkig is met zijn of haar leven. Alleen een ouder die werkelijk gelukkig is met zijn of haar leven, en met wat er van hem of haar geworden is, kan een punt maken van het gedrag van hun kinderen, en niemand anders. Niemand is altijd gelukkig en dit is iets universeels. Dus wat bereik je ermee als je er bij je kinderen op staat dat ze zich gedragen? Het is eigen aan de geest om ongelukkig te zijn en om iets te willen wat het niet kan, namelijk gelukkig zijn. Geluk is nu eenmaal niet eigen aan de geest; het kan dat alleen willen. Geluk is geen sensatie en alle sensaties zijn gedachten; het is niet mogelijk om gelukkig te zijn in de geest.

 

Smeekbedes aan het adres van de almachtige om onacceptabel gedrag van kinderen te corrigeren nemen alsmaar toe. De almachtige krijgt deze smeekbedes al sinds mensheugenis, maar kinderen blijven geboren worden en elke generatie laat weer zijn eigen versie van ongepast en asociaal gedrag zien. In elke generatie stromen de smeekbedes weer bij God binnen. Maar nog belangrijker, heeft God de mens wel nodig om te weten wat hij moet doen? Is het niet God die kinderen en hun gedrag maakt? Hoewel de mens wel gelooft dat God in elk moment aanwezig is gelooft hij niet dat God ook in gedrag aanwezig is.

 

Zou God niet ingrijpen om de correcties waar de ouders om vragen aan te brengen? Houdt God zich blind en doof voor de smeekbedes van ouders? Zou Gods liefde voor het kind niet groter zijn dan de liefde van de mens voor zijn kinderen, want Hij is toch hun schepper? God zou zeker interveniëren om de correcties aan te brengen, maar de algemene ervaring van de mens is dat de goddelijke interventies uitblijven. Niettemin blijven de smeekbedes een bron van hoop en vertrouwen op imminente goddelijke remedies. Aldus gaat het bidden onverminderd door want ze geven de mens hoop.

 

Zou God niet weten hoe Hij kinderen of gedrag moet creëren? Dat weet Hij natuurlijk wel, en als Hij God was zou Hij dat ook wel moeten weten. Misschien is iedere vorm van gedrag wel in overeenstemming met de behoefte van het moment, maar heeft de mens dat tot nu toe nog niet begrepen. De mens kan nooit zeker weten wat het moment nodig heeft; als hij dat wel zou weten zou hij zeker zijn in het leven, maar dat is hij niet. Hij heeft slechts een verwachting van hoe het moment zou moeten zijn, maar verwachting is niet hetzelfde als zekerheid.

 

Het leven is in elk moment precies, want het is God die het moment manifesteert en niet de mens. Zou het moment daarom misschien niet kunnen zijn zoals het bedoeld is? Dat zou het zeker zijn en het ís ook zo, maar dit is iets wat de mens nog niet begrepen heeft – het wachten is op het moment dat dit gebeurt. De precisie van het leven is voor de geest onkenbaar omdat de geest niet aanwezig is in het moment dat is.

 

De geest functioneert in het verleden of de toekomst, maar nooit in het huidige moment. Als dat zo is, hoe kan de geest dan weten wat het gedrag voor het moment zou moeten zijn? De geest weet dat niet en kan het ook niet weten, maar denkt dat alleen te weten. De geest kent alleen het gedrag uit het verleden en wil het gedrag uit het verleden in het huidige moment.

 

Aangezien de geest niet aanwezig is in het moment dat is, kan de geest het huidige moment ook niet beheersen; dat kan het alleen met een moment uit het verleden. Maar wat voor nut kan het beheersen van het verleden hebben als het niet kan worden aangewend in het leven ofwel het huidige moment? Het leven is in het huidige moment en niet in het moment dat was. Het verleden kan nooit een moment zijn omdat er op welk moment dan ook slechts één moment kan zijn. Aldus is elk moment het huidige moment en kan er nooit een moment zijn dat het verleden is. Alle momenten zijn in het nu en nergens anders. Een moment uit het verleden is een auditieve illusie van geluid.

 

Alle verwachte gedragingen bevinden zich in het verleden dat nooit kan bestaan, en dat maakt het gedrag al even illusoir. Het is daarom niet mogelijk dat verwachte gedragingen in het huidige moment kunnen worden aangewend. Dit geldt ook voor gedrag dat zich in het moment voordoet en wordt afgewezen. Het kan gewoonweg niet in het huidige moment bestaan omdat de geest afwezig is in het huidige moment. Het gedrag dat de mens verwerpt is net zo illusoir als het gedrag dat hij verwacht. Het leven bestaat enkel en alleen uit het huidige moment en dit moment kent geen gedrag.

 

Welnu, wat zou de beweging kunnen zijn die zich in het huidige moment voordoet en een auditieve illusie van gedrag creëert? Wat zou het moment dat is kunnen zijn? Het moment dat is, is verfijning; het is een proces van verfijning. Het leven verfijnt elk moment; dat heeft het altijd gedaan en dat zal het ieder moment blijven doen. Het proces van verfijning heeft geen begin en geen einde omdat het leven geen begin en geen einde heeft.

 

Als de mens begrijpt dat de illusoire wereld illusoir en niet echt is, zal hij zich op zijn gemak voelen, ongeacht hoe het leven in de geest lijkt te zijn. Het is nodig dat de mens begrijpt dat het leven een enkelvoudige, doorlopende, oncontroleerbare, onvoorspelbare en precieze beweging van licht is die een optische illusie van kleur, vorm en acties reflecteert. Het is nodig dat hij begrijpt dat de geest een enkelvoudige, onderbroken, oncontroleerbare, onvoorspelbare en precieze beweging van geluid is die een auditieve illusie van woorden met betekenissen reflecteert. Het is nodig dat hij begrijpt dat het leven ieder moment een proces van verfijning is.

 

Ouders maken zich vreselijk zorgen over het gedrag van hun kinderen. Ze volgen het leven van hun kinderen met argusogen en leggen hen dictaten op en logica en rede ondersteunen deze benadering. Maar neem eens een moment de tijd om goed te kijken naar mensen die zich zo gedragen. Is de houding van ouders die zeggen dat ze van hun kinderen houden maar hun kinderen tevens argwanend bejegenen en vertellen hoe ze hun leven moeten leiden wél toelaatbaar? Zou liefde een dergelijke benadering toelaten? Zou argwaan niet impliceren dat kinderen een soort criminelen zijn en zou het opleggen van dictaten een ouder niet tot een dictator maken, ook al zegt de ouder in kwestie dat het niet zo is?

 

Dat zou het zeker zijn en kinderen lijden in stilte vanwege deze houding waarvan ouders juist geloven dat het goed is voor de toekomst van hun kinderen. En de kinderen doen op hun beurt weer hetzelfde met hun kinderen. Zonder het te weten wordt in elke generatie de vrijheid en het geluk van kinderen kapot gemaakt. De intenties van iedere ouder zijn goed maar de resultaten blijven uit omdat hun eigen leven ook een puinhoop is, zodat hetzelfde zal gebeuren met de toekomst van hun kinderen. De kinderen hebben geen enkele stem in deze kwestie want ze zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van hun ouders. Dit is niets meer en niets minder dan ouderlijke slavernij.

 

Het leven heeft het zo bedoeld maar waarom eigenlijk? Het leven heeft dit gedrag van ouders dat hoe dan ook illusoir is gemanifesteerd om de mens de mogelijkheid te geven een kind op een wijze te begrijpen die de overtuigingen van de geest overstijgt. De overtuigingen van de geest zijn oppervlakkig, relatief en tijdelijk; ze staan bol van de logica en rede. Het leven is echter onlogisch en een mysterie omdat het ieder moment een proces van verfijning is van zowel vorm als geest.

 

Het is nodig dat de mens begrijpt dat het verleden, heden en toekomst zich in het tijdloze ‘nu’ bevinden. Het verleden is in het heden en de mens kan dat ook zien. Een blik in de lucht zal dit bewijzen. De sterren die de mens ziet bevinden zich niet in het ‘nu’ maar op een afstand van miljarden kilometers, en wat de mens ziet is een ster die was. Een mens kan de ster die is niet zien, omdat zijn gezichtsveld niet reikt tot het punt waar de ster zich bevindt. Zelfs iemand die naast je staat bevindt zich in het verleden, maar hij lijkt zich in het ‘nu’ te bevinden. De geest kan het tijdloze ‘nu’ niet zien omdat het zich daar niet bevindt. De geest kan noch zien, noch herkennen; de geest kan alleen denken en zich illusoire woorden met betekenissen herinneren.

 

De mens kan ook de toekomst zien terwijl hij zich in het ‘nu’ bevindt. Als hij op het eiland de Kleine Diomedes (Amerika) staat en uitkijkt over de Beringstraat - de smalle strook water die dit eiland van z’n tegenhanger, de Grote Diomedes (Rusland), scheidt - kijkt hij over een internationale tijdszone heen die tussen de twee eilanden doorloopt. Het tijdsverschil tussen de twee eilanden is 23 uur. De mens kan dus de toekomst (de volgende dag) zien, louter door van het ene eiland naar het andere te kijken. Begrijp daarom dat verleden, heden en toekomst zich in het tijd- en gedachteloze ‘nu’ bevinden.

 

Dit betekent dat kindertijd, jeugd, middelbare leeftijd en ouderdom zich allemaal in het tijd- en gedachteloze ‘nu’ bevinden, of de mens dat wil of niet. Als ze zich daar niet zouden bevinden zou de mens niet kunnen bestaan, zelfs niet als een illusie. Daarom vindt ook het proces van verfijning in het ‘nu’ plaats en dat betekent dat de verfijning van weleer en de verfijning van het heden als een enkelvoudige stroom co-existeren. In dit proces kan geen onderbreking voorkomen.

 

Als verfijning wil kunnen plaatsvinden, moet er een omzetting zijn van het vorige in het volgende, en dat gebeurt in het tijdloze ‘nu’ dat zich omzet in het volgende dat zich ook in het tijdloze ‘nu’ bevindt. Dit proces houdt desintegratie en integratie in - ze vinden allebei in het tijdloze ‘nu’ plaats en hebben een functionele relatie met elkaar. Het zaad dat zich onder de grond bevindt moet openbreken om een boom te ontsluiten. Een eicel moet door een zaadcel worden gepenetreerd zodat bevruchting kan plaatsvinden; dit is het proces van verfijning.

 

Zowel het fysieke als het mentale component van de mens ondergaat dit proces van verfijning. Het vindt geleidelijk plaats en de intensiteit ervan varieert voor elk punt in het universum van minimaal tot maximaal. Verfijning wordt punt voor punt duidelijk. Niet al het fruit aan een boom is op hetzelfde moment rijp en bloemen staan niet allemaal op hetzelfde moment in bloei. Vergelijkbaar hiermee volgt ook het fysieke en mentale proces van verfijning dit zelfde patroon.

 

Toen de veranderingen in gedrag en vorm van de primitieve mens verfijnde werd dat door de meerderheid, bij wie de veranderingen in gedrag en vorm nog niet verfijnd waren, niet omarmd. Het verfijnde gedrag van de minderheid werd afgewezen door de meerderheid omdat zij, de meerderheid, geloofden dat alleen hun gedrag en vorm normaal was en dat het gedrag van de minderheid abnormaal was, terwijl de minderheid juist verfijnd was. Allengs werd als gevolg van hetzelfde proces van verfijning de minderheid de meerderheid en de meerderheid de minderheid. Het abnormale gedrag werd nu gezien als normaal en dus omarmd, terwijl de minderheid als primitief en abnormaal werd beschouwd. Uiteraard bestonden er primitieve remedies om hen zo gezegd weer op het juiste spoor te krijgen. Wat verworpen wordt, wordt het geaccepteerde.

 

Het verschijnsel waarbij afwijzing overgaat in acceptatie, heeft zich tot nu toe nog in iedere generatie voorgedaan en zal dat op dezelfde wijze eeuwig blijven doen. Als een mens het leven betreurt of zich ongelukkig voelt en zich zorgen maakt, betekent dit dat hij het leven en haar proces van verfijning niet begrepen heeft. De smeekbedes aan het adres van de almachtige zijn eigenlijk een poging van de mens om God te bewegen het proces van verfijning stop te zetten – het inzichtloos veroordelen van dit proces is onzinnig. Begrijp dat het leven intelligenter is dan de geest. Het is het leven dat de geest heeft gemanifesteerd en niet andersom. Nogmaals, het is het leven dat zich op deze wijze manifesteert om een contrast te geven, want het is alleen via contrast dat inzicht in het proces van verfijning kan plaatsvinden.

 

Bijgevolg zou het gedrag van kinderen dat abnormaal lijkt niet alleen een indicatie kunnen zijn dat het proces van verfijning gaande is - het ís het ook; wat je nu verwerpt wordt geaccepteerd in de tijd die komen gaat. Het kan zijn dat je er tegen die tijd niet meer bent. De mens kan Gods manifestatie niet corrigeren omdat hij Zijn creatie niet begrepen heeft. Alleen wat begrepen is kan gecorrigeerd worden, áls de mens de schepper was, maar dat is hij niet. De mens is noch de schepper, noch bevindt de geest zich in het tijdloze ‘nu’ om Gods creatie te kunnen begrijpen. Inzicht vindt niet plaats in de geest – het onthult zichzelf. De geest is illusoir en kan daarom nooit iets nieuws creëren. De geest herinnert zich alleen wat oud en dood is maar nooit het nieuwe en het levende.

 

Wat voor de geest onacceptabel is, is niet echt maar een deceptie. De geest herinnert zich uitsluitend registraties van gedragingen die al hebben plaatsgevonden, en wat de geest zich herinnert beschouwt het als normaal. Voor de geest zijn de vormen en gedragingen die nog moeten komen in het tijd- en gedachteloze ‘nu’, hoe illusoir ook, niet kenbaar en dit onvermogen verschijnt als afwijzing. Elke detectie van een abnormale gedraging of vorm zou wel eens een indicatie van het proces van verfijning kunnen zijn. Wat oud is moet desintegreren zodat integratie kan plaatsvinden en het nieuwe kan verschijnen: weg met wat oud is en verder met het nieuwe - dit is het credo van het leven. Verwachtingen ten aanzien van gedrag weerhouden ouders ervan om met een kind te leven dat elk moment leeft. Iedere ouder leeft zonder het te weten met een denkbeeldig kind en niet met het kind dat levend voor hen staat. Dit is wat tot nu toe nog in elke generatie gebeurd is.

 

Het leven zal voor jouw kinderen maar op één manier haar weg vinden, net zoals dat tot nu toe met jou is gegaan en tot de dood zal doorgaan. Jouw kinderen ontvangen wat zij behoren te ontvangen, net zoals dat tot nu toe met jou is gegaan en tot de dood zal doorgaan. Jouw kinderen zullen te weten komen wat ze te weten moeten komen, net zoals dat tot nu toe met jou is gegaan en tot de dood zal doorgaan. Jouw kinderen zullen doen wat ze behoren te doen, net zoals dat tot nu toe met jou is gegaan en tot de dood zal doorgaan. Leer jouw kinderen om het leven te vertrouwen en niet, zoals jij tot nu toe, de geest. Als je bezorgd bent om hun toekomst en je wilt niet dat ze de vergissingen maken die jij hebt gemaakt, leer ze dan om het leven te vertrouwen en niet, zoals jij tot nu toe, de geest. Het leven weet hoe het voor zichzelf moet zorgen en doet dat zéér intelligent.

 

Wees een geduldig mens en heb je kinderen lief. Begrijp dat liefde onvoorwaardelijk is. Als voorwaarden de boventoon voeren kan en zal liefde dat niet doen; er zal dan alleen gedrag zijn dat op voordeel uit is, maar geen liefde. De mens houdt van zijn geest en van zijn overtuigingen over hoe anderen, waaronder zijn kinderen, zich zouden moeten gedragen. Maar hij houdt van niemand zoals hij of zij is, zelfs niet als het om zijn of haar eigen kind gaat. Begrijp wat liefde is. Als het gedrag van jouw kinderen niet aanvaardbaar is ben jij daar verantwoordelijk voor, want jij hebt hen immers gemaakt en niet zij jou, want dit is wat de mens gelooft. Maar het is God die jouw kinderen en jou gecreëerd heeft, en dat betekent dat elke fysieke gesteldheid of mentale gedraging altijd perfect en precies is voor het moment. Kinderen zijn de ogen van God die de mens leren om Zijn creatie niet te verwerpen maar te omarmen. Het leven is veilig in handen van het leven en dat maakt ieder kind tot de oogappel van zijn of haar ouders.

 

© Copyright 2008 V. S. Shankar

 

 

Terug naar artikel pagina

 

 

back to articles page