Dr. Vijai S Shankar MD.PhD.

India Herald

Houston, USA

28 november 2008

 

 

‘Een stromende rivier’

 

De mens is onafgebroken in gevecht met het leven. Zijn strijd met het leven is nog altijd niet voorbij en het is maar de vraag of het dat ooit zal zijn. Met elke nieuwe generatie komen er versterkingen bij en groeit het leger van mensen en aldus woedt de strijd met het leven in alle hevigheid voort. Het leven komt in iedere generatie weer als winnaar uit de bus, maar desondanks vervangt de ene generatie de andere met het voornemen om het leven te verslaan. De mens denkt dat hij het leven kan verslaan, omdat hij zeker weet waar het in het leven om draait. Hij gelooft dat het leven door zijn toedoen plaatsvindt, en daarom in staat is om te vechten met en te winnen van het leven.

 

De bevelhebber van de mens is God. Zodra het leven ook maar even tegenzit of een uitdaging voor hem is, doet hij een beroep op Hem. Hij krijgt van zijn religie het advies om uitdagingen te accepteren en onder ogen te zien. Het is ironisch dat religie de mens voorhoudt om moedig te zijn in, en om strijd te leveren met het leven dat door God gemanifesteerd is. Kan een mens Gods schepping wel verslaan? De mens heeft nog altijd niet geleerd dat hij het leven niet kan verslaan. Kan hij het leven echt naar zijn hand zetten? Om dit te begrijpen moet hij inzien wat ‘echt’ betekent en ook of zijn overtuigingen over het leven echt zijn.

 

Echt betekent onveranderlijk, eeuwig en overal. Het is voor de mens onduidelijk wat hij onder echt moet verstaan - hij ziet een verschijnsel voor echt aan. Iets wat verdwijnt is een verschijnsel en iets wat niet verdwijnt is echt. Een verschijnsel is altijd tijdelijk en nooit permanent of constant. Iets wat verdwijnt is tijdelijk en daarom niet echt, ofwel illusoir. Zelfs het leven verandert elk moment en kan daarom niet echt zijn; de essentie die het leven in leven houdt is echt.

 

De mens gelooft dat hij weet wat er allemaal in zijn dagelijkse leven gebeurt: het heden - persoonlijk, familie, sociaal, nationaal of in de wereld. Er is echter geen mens die vanaf zijn geboorte weet wat er in zijn leven gebeurt, want niemand wordt in deze wereld geboren terwijl hij zich realiseert dat hij geboren wordt. Hij weet ten tijde van zijn geboorte niet eens dat hij geboren wordt; hij komt daar via de spreekwoordelijke verjaardag achter. Het leven ontgaat hem dus volledig, totdat hij erover te weten komt. Hij is goed geïnformeerd over het leven omdat hij er met anderen in het heden over praat, en ook de media staat altijd klaar om te voldoen aan zijn behoefte aan informatie en discussie over het leven.

 

Hij weet ook zeker wat er in het leven is gebeurd: het verleden - persoonlijk, familie, sociaal, nationaal of in de wereld. Het verleden neemt alsmaar toe omdat het leven in het heden elk moment het verleden wordt. De mens praat alleen in het heden over het voorbije leven. Dat houdt in dat elke keer als hij over het verleden praat, het leven in het heden hem ontgaat. Hij kan zich dus nooit helemaal zeker voelen in het leven, omdat hij het leven in het heden mist als hij over het voorbije leven praat. Alles wat de mens weet over het leven dat is, is in feite al voorbij. Waar hij over praat is het leven dat voorbij is, niet over het leven in het heden. Elk woord dat een mens uitspreekt behoort tot het verleden en behoort nooit toe aan het heden, hoewel het aan het heden kan refereren. Het leven is sneller dan de geest: zodra de mens begint te praten is het leven alweer verder. In feite weet de mens dus meer over het leven dat was dan over het leven dat is. De ironie wil dat de mens slechts bekend is met het leven dat was, en niet met het leven dat hij in het heden denkt aan te treffen. Hoewel de mens er niet aan twijfelt dat hij een verleden heeft, zou hij wel graag gezien hebben dat het gunstiger was verlopen.

 

De mens weet niet zeker wat hem in het leven te wachten staat, ofwel de toekomst, want hij weet dat er, behalve zijn verwachtingen, van alles kan gebeuren. Zekerheid kan pas echt zijn als de mens zeker is van het leven in het heden, en dat denkt hij ook te zijn. Het is onmogelijk en ook zinloos om te bepalen of je zeker was van het leven dat al voorbij is. Ieder mens weet dat het onmogelijk is om zekerheid te hebben over het leven in de toekomst. Voor hem is het leven iets vanzelfsprekends, terwijl niemand de garantie heeft dat hij het volgende moment, de volgende minuut, het volgende uur of de volgende dag nog in leven zal zijn.

 

Zekerheid kan pas echt zijn als de mens zekerheid heeft over het voorbije, huidige en toekomstige leven. Hij voelt zich zeker over wat er in het verleden is gebeurd, maar is onzeker over wat er in het heden gebeurt. Hoe zou hij zich zeker kunnen voelen, want het leven in het heden is immers onkenbaar, en hij weet bovendien niets over het leven dat hem te wachten staat. Hoe kan het voorbije leven in het verleden verblijven als het leven in het heden onkenbaar is? Als het leven in het heden onkenbaar is, kan de mens dan wel weten welk toekomstig leven hem te wachten staat? Zodoende is zekerheid in het leven een illusoir verschijnsel, omdat er geen leven in het verleden kan hebben plaatsgevonden, want het leven is onkenbaar als het in het heden plaatsvindt, en de mens is bovendien niet in staat om te weten wat hem in de toekomst te wachten staat.

Soms brengt het leven in het heden de mens in verwarring. Als deze verwarring echt was, zou ook zijn verleden voor verwarring moeten zorgen, maar dat is niet zo; hij is zeker van zijn verleden. Paradoxaal genoeg brengt het leven dat hij in het heden denkt te zien hem in verwarring, maar dat zou niet moeten gebeuren, want hij zegt immers ‘zien is geloven’. De mens wordt niet in verwarring gebracht door het leven dat hij niet kan zien, ofwel zijn verleden, maar dat zou wel moeten gebeuren, want hoewel hij het verleden niet kan zien bestaat het wel voor hem. Dit is in tegenspraak met het gezegde ‘zien is geloven’. Je vraagt je af hoe echt het leven van de mens kan zijn.

 

De toekomst brengt geen verwarring, maar maakt een mens wel angstig of bezorgd. Angst en bezorgdheid zijn niet hetzelfde als verwarring. Verwarring kan pas echt zijn als het verleden, heden en toekomst voor verwarring zorgen. Maar het is niet het verleden dat voor verwarring zorgt, daar zorgt het leven in het heden voor, dat overigens voor hem wel onkenbaar is. Verder zorgt het leven dat nog moet komen nooit voor verwarring. Hoe kan het leven in het verleden hebben plaatsgevonden als het leven in het heden onkenbaar is?

 

Verwarring is een illusoir verschijnsel: in het leven dat nooit kan hebben plaatsgevonden, ofwel het verleden, en in het leven dat onkenbaar is als het plaatsvindt, ofwel het heden. Hoe kan er iets in het leven gebeurd zijn als het niet mogelijk is om te weten wat er in het heden gebeurt, en als het leven dat nog moet plaatsvinden, ofwel de toekomst, niet voor verwarring kan zorgen? Aldus is verwarring in het leven illusoir en niet echt.

 

Soms betreurt de mens de gebeurtenissen in het leven in het heden. Het gevoel kan subtiel van binnen aanwezig zijn of op niet misteverstane wijze geuit worden. Droefheid, afkeer, boosheid en haat zijn allemaal vormen van spijt. De mens kan wel beweren dat hij niet betreurt wat er in het verleden is gebeurd, maar toch houden alternatieven hem van binnen bezig. Een verlangen naar een alternatief impliceert hoe dan ook spijt. Het leven dat nog moet plaatsvinden, de toekomst, kan hij niet betreuren. Het is niet mogelijk om iets te betreuren als het nog niet is gebeurd. De toekomst maakt een mens enkel bezorgd, maar bezorgdheid en spijt zijn niet inwisselbaar.

 

Spijt kan pas echt zijn als de mens zijn voorbije, huidige en toekomstige leven betreurt, maar hij betreurt alleen het leven dat heeft plaatsgevonden. Hoe kan het leven in het verleden hebben plaatsgevonden als het leven in het heden onkenbaar is? De mens betreurt bovendien het leven in het heden dat niet bestaat, en het is onmogelijk om het leven te betreuren dat nog moet plaatsvinden. Aldus is spijt in het leven een illusoir verschijnsel: in het leven dat nooit kan hebben plaatsgevonden, ofwel het verleden, en in het leven dat onkenbaar is als het plaatsvindt, ofwel het heden. En het leven dat nog moet plaatsvinden, de toekomst, kan niet betreurd worden. Aldus is spijt van het leven illusoir en niet echt.

 

De mens voelt zich niet angstig over het moment dat is; hij voelt zich altijd angstig over het moment dat gaat komen. Het volgende moment is de toekomst en kan nooit het moment dat is zijn, maar de mens ziet de toekomst voor het moment dat is aan. Het is onmogelijk om je angstig te voelen in het moment dat is, omdat het tijd- en gedachteloos is.

 

De mens is nooit angstig in het heden, maar hij denkt van wel. Het is onmogelijk om je angstig te voelen in het heden omdat het heden niet bestaat. Het heden is in feite de toekomst van het verleden, maar de mens ziet de toekomst voor het heden aan. Hij voelt zich dus niet angstig over het heden, maar alleen over de toekomst. Hij voelt zich nooit angstig over het verleden omdat het zinloos is om je daar angstig over te voelen.

 

De mens voelt zich angstig over de toekomst, maar als zijn angst over de toekomst echt was zou hij zich elke nacht angstig moeten voelen over de vraag of hij de volgende ochtend nog wel wakker wordt, want de volgende ochtend is de toekomst. Hij denkt alleen maar dat hij bang is voor de toekomst, maar heeft nog niet goed begrepen wat hij onder toekomst moet verstaan. De toekomst is een moment dat nog moet komen, en ‘nog moet komen’ betekent dat het niet gebeurt. Met andere woorden, hoe kan de mens zich angstig voelen over het leven dat niet gebeurt?

 

Angst kan dus alleen echt zijn als de mens angstig is over het voorbije, huidige en toekomstige leven. Maar hij voelt zich niet angstig over het voorbije leven, want dat kan niet hebben plaatsgevonden: er kan niets in het heden gebeuren dat vervolgens naar het verleden verdwijnt, want dan moet er om te beginnen een heden bestaan en dat is niet zo. De mens voelt zich niet angstig over wat er in het heden gebeurt omdat het heden niet bestaat. Het heden is niets anders dan de toekomst van het heden dat was. De mens vergist zich door de toekomst van het heden dat was aan te zien voor het heden. Voorts is het zinloos om je angstig te voelen over het leven dat nog moet plaatsvinden.

 

Kan het verleden wel bestaan als er nooit iets in het verleden kan hebben plaatsgevonden? Hoe kan het verleden kenbaar zijn als er niets in bestaat? ‘Verleden’ is louter een gedachte, een auditieve illusie van geluid. Evenzo, hoe zou er iets in het heden kunnen bestaan als het heden zelf niet bestaat? ‘Heden’ is louter een gedachte, een auditieve illusie van geluid. Hoe kan de toekomst bestaan als het heden dat was, als het heden en het verleden niet bestaan? ‘Toekomst’ is louter een gedachte, een auditieve illusie van geluid. Aldus is angst in het leven illusoir en niet echt.

 

Dualiteit kan in welke vorm dan ook pas echt zijn als het aanwezig is in het voorbije, huidige en toekomstige leven, want het leven bestaat immers uit het verleden, heden en toekomst. Althans, dat is wat het leven de mens laat denken. Het is niet de mens die het verleden, heden en toekomst teweegbrengt, want hij is niet eens in staat om het moment dat is teweeg te brengen. ‘Echt’ betekent onveranderlijk, eeuwig en overal. Het verleden, heden en toekomst kunnen daarom pas echt zijn als ze onveranderlijk, eeuwig en overal zijn. Maar ze veranderen alle drie en deze veranderingen zijn evident. Verder zijn ze beslist niet eeuwig, want tijd bestaat en dicteert ze alle drie, noch zijn ze overal omdat ze überhaupt niet bestaan.

 

Over foto’s kan worden gezegd dat ze iets uit het verleden weergeven dat in het heden kan worden bekeken. Een foto geeft een verschijnsel weer dat op het moment dat de foto genomen werd bestond. Dit moment kan nooit met precisie worden bepaald, want het leven verandert in tijdseenheden die kleiner zijn dan één attoseconde, ofwel een miljardste van een miljardste van een seconde. De geest kan een dergelijke tijdschaal niet bevatten, noch kan de geest veranderingen die zich in zo’n kleine tijdseenheid voltrekken herkennen. Daarom geeft een foto niet het verleden weer, maar een verschijnsel op een niet te definiëren moment. Als het verleden, heden en toekomst niet echt zijn, hoe kan het leven dat erin gevonden wordt dan wel echt zijn?

 

Elk moment is slechts het moment dat is, en dit moment is tijd- en gedachteloos. Zodoende is het moment dat is het kortstondige ‘nu’ en niet, zoals de mens gelooft, het heden. De mens weet niet goed wat hij onder het heden moet verstaan en ziet het kortstondige ‘nu’ ervoor aan, maar dat is het niet. Het kortstondige ‘nu’ is tijd- en gedachteloos. Het volgende moment is altijd de toekomst en niet het heden, ook al verschijnt het volgende moment als het heden. Anderzijds is de toekomst het heden dat was.

 

Ook het verleden bevindt zich in het heden. De ster die we in het heden in de lucht zien is miljarden kilometers van de mens op aarde verwijderd. Het licht van de ster moet die afstand afleggen om de mens te bereiken en daarom ziet de mens niet de ster die is, maar de ster die was. Om die reden is alles wat de mens voor zich ziet en labelt, het verleden dat gezien wordt in het heden. Aangezien het leven het tijd- en gedachteloze ‘nu’ is, kan een label eenvoudigweg niet bestaan, want het heeft tijd nodig om in het heden te kunnen bestaan. Het verleden dat we in het heden zien kan bovendien niet bestaan omdat het heden niet bestaat. Trouwens, als het verleden in het heden bestaat, wie zou dan kunnen uitmaken welke van de twee echt is: het verleden of het heden? Ze kunnen niet allebei echt zijn, omdat ‘echt’ slechts één en niet twee is.

 

Het Amerikaanse eiland de Kleine Diomedes, dat zich net ten noorden van Alaska bevindt, en het Russische eiland de Grote Diomedes, worden drie kilometer van elkaar gescheiden door de Beringstraat. Tussen deze twee eilanden door loopt een internationale tijdzone met een tijdsverschil van drieëntwintig uur. Als een mens op maandag tien uur ‘s morgens vanaf de kust van het Amerikaanse eiland naar het Russische eiland kijkt, ziet hij Rusland op dinsdag, negen uur ’s morgens. Dit houdt dus in dat hij de toekomst vanuit het heden ziet. Nogmaals, wie kan zeggen welke van de twee echt bestaat: het heden of de toekomst? Allebei kan niet, want waarheid is één en niet twee. Vandaar dat verleden, heden en toekomst niet als een fysieke realiteit in het leven bestaan, maar louter als gedachten in de geest.

 

Wat de mens over het verleden, heden en de toekomst weet, is een illusoire manifestatie van geluid in het tijd- en gedachteloze ‘nu’, ofwel het leven. Hoe kan er ooit iets in het leven gebeuren als het leven, ofwel het kortstondige tijd- en gedachteloze ‘nu’, onkenbaar is voor de geest? Het verleden, heden en de toekomst bestaan alleen in de geest en niet in het leven. Vandaar dat de dagelijkse gebeurtenissen in het leven van de mens, waar hij van denkt dat ze in het heden plaatsvinden, niet echt plaatsvinden, want het heden bestaat niet in het leven.

 

De gevoelens van de mens, met inbegrip van alle vormen van kennis, wetenschap, religie en spiritualiteit waar hij zo in gevangen zit, kunnen om dezelfde reden niet worden teruggevonden in het leven. Welnu, wat kan puur zien zijn? Er is sprake van puur zien als de labels in de geest niet in beeld komen. En dit gebeurt als het brandpunt van de aandacht gefixeerd is op het eeuwige, tijd- en gedachteloze ‘nu’, waarin ziener, zien en geziene, kenner, kennen en kennis en observeerder, observeren en geobserveerde één zijn.

 

‘Zien is geloven’ houdt in dat de mens klakkeloos aanneemt dat wat hij ziet de waarheid is. Soms gelooft hij niet wat hij hoort omdat hij gesproken woorden niet kan zien. Daarom gelooft hij geschreven woorden eerder, want die kan hij zien, waardoor ze voor hem de waarheid worden. Maar waarom zijn gehoorde woorden niet even waar als geschreven woorden? Hoe kunnen beiden waar zijn als het heden niet in het leven bestaat? Smaak en geur zijn echt voor de mens, maar ze variëren, dus kunnen ze wel waar zijn? Als smaak en geur echt waren, zouden ze voor iedereen dezelfde intensiteit moeten hebben, nog afgezien van het feit dat ze niet waar kunnen zijn omdat het heden niet kan worden teruggevonden in het leven. Alles bestaat als gedachten in de geest en niet als actualiteit in het leven.

 

De mens gelooft wat hij ziet en alles wat hij ziet komt hij te weten omdat de geest er verslag van doet. De geest identificeert en deze identificatie overtuigt de mens van de werkelijkheid. Hij kan zijn lichaam, organen en hersenen zien. Hij denkt dat hij ze ziet omdat de geest hem vertelt dat hij ze ziet. Maar kan de mens zijn geest zien? Dat kan hij niet, maar dat weerhoudt de mens er niet van om wat de geest ziet en zegt te geloven. Hoe ironisch. Wat zijn de illusoire wereld, mens en geest briljant, en hoe ongelooflijk intelligent is het leven om een dergelijke magnifieke illusie te manifesteren.

 

De mens gelooft dat hij het leven leeft en beheerst. Maar manifesteert en reguleert hij het kortstondige, tijd- en gedachteloze ‘nu’? Eenvoudig gezegd: is hij degene die het moment dat is manifesteert? Manifesteert de mens het moment dat alsmaar verfijnt? Is hij gescheiden van dit moment? Het antwoord op deze drie vragen is een eenvoudig en nederig ‘nee’. De mens bevindt zich in het alsmaar verfijnende, kortstondige ‘nu’; hij was altijd een optische illusie van licht, ofwel het leven, en dat zal hij altijd zijn, en dus geen fysieke realiteit in het leven.

 

De geest bevindt zich in het alsmaar verfijnende, kortstondige ‘nu’; het is altijd een auditieve illusie van geluid geweest en zal dat altijd zijn, en geen fysieke realiteit in het leven. Een enkelvoudig moment verfijnt en zo verfijnt ook de gereflecteerde optische en auditieve illusie in hetzelfde moment. Het verfijnende moment is het verouderingsproces van het leven, wat niets anders is dan transformerende energie, ofwel het leven zelf. Het leven is een enkelvoudige, doorlopende, spontane, onbeheersbare en precieze beweging, en deze beweging is als een stromende rivier, zodat de mens kan begrijpen dat hij niets doet en niets bezit, zelfs niet zijn leven. Dit inzicht is verlichting.

 

© Copyright 2008 V. S. Shankar

 

 

Terug naar artikelpagina

 

 

back to articles page