Dr. Vijai S Shankar MD.PhD.

Gepubliceerd op www.acadun.com

Nederland

11 september 2009

 

 

 

‘Bindu en Naada’

 

De mens weet dat de wereld uit vijf fundamentele elementen bestaat: vuur, water, lucht, aarde, ruimte en tijd. De mens gelooft dat alles fysiek in de ruimte aanwezig is, met inbegrip van vegetatie, het dierenrijk en de mens, en dat alles in de tijd bestaat.

 

De mens gelooft dat geboorte en dood plaatsvinden in ruimte en tijd, die hij nodig heeft om zijn leven op te bouwen, te prolongeren en om de dood te voorkomen. En al deze zaken brengen op hun beurt weer de participatie van de vijf fundamentele elementen met zich mee.

 

Kortom, de mens gelooft dat het dagelijkse leven - beroepsmatig, familie of sociaal - gevuld is met handelingen die hij naar keuze of door middel van beslissingen kan beheersen en vormen. De mens verlangt naar een op maat gemaakt leven en wie kan hem dat kwalijk nemen. Het is de overtuiging van de mens dat het uiteindelijk een kwestie van keuzes maken is.

 

Ondanks keuzes, beslissingen en vrije wil is de mens niet in staat om voor zichzelf een leven op maat te ontwerpen. Het lijkt alleen maar zijn ontwerp, want zijn op maat gemaakt leven is afhankelijk van mensen om hem heen. Dit suggereert dat het leven van de mens niet onafhankelijk maar afhankelijk is. Het leven van ieder mens wordt gekenmerkt door onderlinge afhankelijkheid.

 

Als het leven gekenmerkt wordt door onderlinge afhankelijkheid betekent dat niet alleen dat onafhankelijkheid vergezocht is, maar dat het simpelweg onmogelijk is. De vraag rijst of de mens ooit een onafhankelijk leven zou kunnen leiden. Ja, dat kan hij, zodra hij begrijpt dat het leven onafhankelijk en niet afhankelijk is van de mens.

 

De vraag is: wat maakt dat het leven afhankelijk lijkt? Het is de aanwezigheid van tijd die een dergelijke afhankelijkheid teweegbrengt. Daarom is tijd kostbaar voor de mens. Hij gelooft dat je tijd niet moet verspillen. Hij is ervan overtuigd dat tijd kostbaar is, want hij gelooft dat hij tijd nodig heeft om zoveel mogelijk van wat zijn hartje begeert en verlangt te realiseren, en dat tijd gemakkelijk voorhanden is omdat het in het leven aanwezig is. Althans, dat denkt hij.

 

Maar heeft de mens zich ooit afgevraagd waar tijd vandaan komt? Heeft hij zich afgevraagd wie de tijd voor hem in het leven kan hebben gestopt, zodat hij het op productieve wijze of ten bate van zichzelf kan gebruiken? De mens staat zeker elke dag op tijd op, en als hij, op welk moment dan ook, is opgestaan doet hij zijn werk zoals hij dat wil, hetzij gepland of routinematig.

 

En dit is mogelijk omdat hij gelooft dat tijd inherent is aan het leven. Zijn toekomst is gerelateerd aan tijd en daarom weet hij dat hij tijd zo goed mogelijk moet benutten. De mens lijkt haast te hebben, maar hij realiseert zich vroeg of laat dat hij tijd tekort komt.

 

Tijd en Newton’s wetten van beweging overtuigen de mens ervan dat oorzaak en gevolg bestaat. De wetenschap speelt een rol in het versterken van de illusie dat de mens de doener, spreker en de denker is, en tijd en oorzaak en gevolg overtuigen de mens ervan dat hij de doener, spreker en denker is.

 

De mens dient te begrijpen dat de natuurkunde en de wetten van massa en beweging noch van toepassing zijn op de microkosmische architectuur van het leven, noch op het macrokosmische leven dat zich ver weg in de ruimte afspeelt.

 

De natuurkunde waar de mens bekend mee is en voor zijn levensonderhoud van afhankelijk is, opereert alleen tussen de micro- en macrokosmos in. In deze bandbreedte, waarbinnen de mens van alles weet en kennis dus de boventoon voert, vinden we de vijf fundamentele overal terug, zowel in wat leeft als in wat niet leeft.

 

Alles wat leeft en wat niet leeft lijkt te functioneren in de tijd en te worden gereguleerd door oorzaak en gevolg. Het leven dat voor de mens kenbaar is lijkt harmonieus als oorzaken en gevolgen constructief zijn, en disharmonieus als oorzaken en gevolgen destructief zijn.

 

Aldus staat het leven van de mens in het teken van het bereiken van de best mogelijke gevolgen, en dat is de reden waarom hij plannen maakt en de best mogelijke oorzaken als leidraad neemt. Als de gewenste gevolgen niet ontstaan, begint hij te determineren en de oorzaak ervan te identificeren.

 

De wetenschap versterkt de overtuiging van de mens dat het leven oorzaak en gevolg georiënteerd is. De verlichte zielen hebben echter bekendgemaakt dat het leven zonder oorzaak en gevolg is. Hoe kan de mens zich verenigen met de verlichte zielen en de wetenschap?

 

De mens is eerder geneigd om de wetenschap te vertrouwen dan verlichte zielen. Dat valt ook wel te verwachten, want de geconditioneerde geest is wetenschappelijk georiënteerd, en verlichting overstijgt de beperkingen van de geconditioneerde geest.

 

Het menselijke lichaam verblijft in het tijdloze ‘nu’, maar de geest doet dat niet, zodat conclusies en opinies over of interpretaties van de wetenschap geen enkele bestaansgrond hebben in het leven, maar alleen betekenis hebben in en voor de geest. Het zijn slechts decepties, omdat ze het illusoire echt doen voorkomen.

 

De vraag blijft: op welke wijze kan de mens begrijpen dat het leven zonder oorzaak en gevolg is? Het is niet genoeg als hem dit alleen verteld wordt. De wetenschappelijk georiënteerde geest heeft een uitleg nodig dat het leven zonder oorzaak en gevolg is.

 

Medicijnen en hun gevolgen vormen een goed voorbeeld om te begrijpen dat het leven inderdaad zonder oorzaak en gevolg is. Van medicijnen is bekend dat ze ziektes voorkomen en genezen. De mens is meer dan overtuigd van dit feit, en het lijkt ook echt waar te zijn.

 

Medicijnen worden ingenomen in de vorm van capsules, tabletten of vloeistof en de gevolgen zijn onmiddellijk of met vertraging merkbaar. De gevolgen kunnen bestaan uit het verdwijnen of de beheersing van de symptomen.

 

Het verdwijnen van de symptomen wordt gezien als het gevolg van een oorzaak, namelijk het ingenomen medicijn. Dit wordt gezien als bewijs dat het leven oorzaak en gevolg georiënteerd is. Maar het leven is mysterieuzer dan deze observatie suggereert.

 

Een ingenomen medicijn werkt niet geïsoleerd, en dit is iets wat begrepen moet worden. Elk component dat aanwezig is in het bloed speelt, in samenwerking met een ingenomen medicijn, een rol bij het teweegbrengen van het gevolg. Als de componenten afwezig zouden zijn zou het gevolg anders zijn.

 

Welnu, in een dergelijk scenario zou elk component samen met het ingenomen medicijn de oorzaak zijn. Daarom kan van een medicijn niet gezegd worden dat het een individuele oorzaak is. De oorzaak is altijd collectief en niet geïsoleerd.

 

Als een medicijn als oorzaak echt was, zou het een mens of dier altijd moeten genezen. Maar een medicijn geneest niet altijd iedereen; als het dat wel doet is alles mooi en goed, en als het dat niet doet is ‘pech gehad’ het eindoordeel.

 

De mens is ook niet de oorzaak van het innemen van een medicijn, hoewel dat wel zo lijkt. Het leven is een reis, en ofschoon alles in het leven illusoir is, maakt alles een reis. Een medicijn dat door een mens lijkt te worden ingenomen maakt zijn eigen reis.

 

Een medicijn dat voorbeschikt is om ingenomen te worden, zal worden ingenomen, en er is geen kracht op aarde die de inname kan voorkomen. Andersom, een medicijn dat niet voorbestemd is om ingenomen te worden, zal niet worden ingenomen, en er is geen kracht op aarde die de inname kan bewerkstelligen.

 

Niets in deze wereld is geïsoleerd; alles is met elkaar verbonden, want alles bestaat uit energie of de reflectie ervan. De wereld, mens en geest is een reflectie van licht en geluid. Dit is waarom het leven zonder oorzaak en gevolg is.

 

Tijd, elementen en de mens lijken onafhankelijk van elkaar te bestaan, maar dat doen ze niet. Ze zijn slechts een auditieve en optische illusie van licht en geluid. Het leven is en blijft zonder oorzaak en gevolg, en heeft geen begin en geen einde. 

 

© Copyright 2009 V. S. Shankar

 

 

Terug naar artikel pagina

 

 

back to articles page