Dr. Vijai S Shankar MD. PhD

Gepubliceerd op www.acadun.com

Nederland

4 maart 2010

 

 

 

‘Nog niet’

 

De mens leeft voor zijn toekomst, want hij gaat ervan uit dat die ergens bestaat, wachtend om zich aan hem kenbaar te maken. Hij is ervan overtuigd dat de toekomst zich niet alleen door zijn wensgedachten aan hem kenbaar zal maken, maar dat het van hem ook de nodige inspanningen vergt om het aan zijn eisen te laten voldoen.

 

Aldus bereidt de mens zich voor op de toekomst, terwijl hij zich in het heden bevindt. Hij zou zich echter moeten afvragen wie er voor het heden zorgt als hij druk bezig is met zijn toekomst.

 

Het is evident dat als de mens bezig is met toekomstplannen, de momenten in het heden genegeerd worden. Zijn heden, dat dus door hem genegeerd wordt, verdwijnt naar het verleden, en dat gebeurt samen met het onderkende heden, dat zich plotseling en zonder planning aan hem voordoet, want hij maakt immers nooit plannen voor zijn heden.

 

De mens mag dan plannen voor de dag maken en dat voor het heden aanzien, maar de dag die nog moet komen is de toekomst en kan niet het heden zijn, omdat het nog moet plaatsvinden. De mens maakt dus plannen voor de toekomst en gaat ervan uit dat het voor het heden is.

 

De mens kan geen plannen maken voor het moment waarin hij leeft, te weten het tijd- en gedachteloze ‘nu’ - het enige heden dat de mens heeft.

 

Toekomstplannen maken kan hij alleen in het heden, en de tijd die hij daarvoor in welk moment dan ook heeft is slechts een attoseconde, en dat is een miljardste van een miljardste van een seconde.

 

Er kan zelfs geen letter worden uitgesproken in een attoseconde, laat staan een woord. Sterker nog, in een attoseconde kan slechts een ‘attofoneem’ van een letter worden uitgesproken, en dat heeft geen enkele betekenis.

 

Een woord wordt daarom in het verleden gevormd en niet, zoals de mens denkt, in het heden. Het gebeurt in het tijd- en gedachteloze ‘nu’ als een auditieve illusie van geluid. Dit is het enige heden, als er al zoiets als een heden bestaat.

 

Het is ironisch om te zien dat de mens op basis van het verleden plannen maakt voor de toekomst en verwacht dat het perfect zal werken. Het wordt zelfs nog ironischer als we bedenken dat plannen alleen in het verleden kunnen worden gemaakt, terwijl de mens er nooit aan denkt plannen te maken voor zijn verleden.

 

Hij maakt nooit plannen voor zijn verleden omdat hij weet dat hij daar niet kan leven. Maar als het niet mogelijk is om in het verleden te leven, hoe kunnen zijn plannen dan wel leven? Ook zijn plannen zijn dood. De mens is zich er niet van bewust dat het gekende dood is.

 

Hij is ervan overtuigd en verwacht dat het heden uit de toekomst, ofwel de tijd die nog moet komen, komt. Vandaar dat de toekomst de logische plaats is om plannen voor het heden te maken. Maar de mens kan helemaal geen plannen voor het heden in de toekomst maken, omdat hij niet in de toekomst kan leven.

 

Als de mens toekomstplannen maakt is hij zich er dus niet van bewust dat hij eigenlijk plannen voor het heden maakt. Hij realiseert zich niet dat hij de toekomst alleen in en als het heden ontmoet, en nooit in de toekomst die van het heden gescheiden is.

 

Door toekomstplannen te maken denkt de mens dat er voor zijn toekomst gezorgd wordt, maar hij realiseert zich niet dat het het heden is waarvoor ieder moment door het leven gezorgd wordt, en niet door het ego of de geest.

 

In feite maakt de mens dus aldoor plannen voor het heden, terwijl hij denkt dat het voor de toekomst is. Iedere dag is de toekomst van de dag ervoor. De toekomst van de mens arriveert iedere dag, maar desondanks blijft hij er plannen voor maken.

 

Ieder uur is de toekomst van het uur ervoor. De toekomst van de mens arriveert ieder uur, maar desondanks blijft hij er plannen voor maken. Iedere minuut en elke seconde is de toekomst van de minuut en de seconde ervoor. De toekomst van de mens arriveert iedere minuut en elke seconde, maar desondanks blijft hij er plannen voor maken, ook wel de ratrace van de mens genoemd.

 

De tijdseenheid die tot dusver door atomische klokken gemeten wordt, is een attoseconde. Een attoseconde is wat het moment is voor de mens. Deze tijdsduur is relatief en niet absoluut.

 

Wat de absolute tijdseenheid is, is voor de mens nog onbekend. Hoe klein de tijdseenheid ook als onderdeel van het proces van verfijning zal worden, het zal altijd relatief en illusoir zijn en nooit echt. Dat komt omdat het gekende het verleden is en altijd zal zijn - het leven is sneller dan de geest.

 

Begrijp vanaf nu dat elk moment slechts een attoseconde duurt. Ook het volgende moment zal slechts een attoseconde duren, en niet twee attoseconden. Aldus duurt de toekomst slechts een attoseconde, en wat voor plannen zouden daar nu in kunnen passen?

 

Het leven is daarom een mysterie, een avontuur van een attoseconde. Het leven bestaat niet uit een toekomst met een extreem lange tijdsduur, zoals de mens denkt, waarin hij kan denken, spreken en bereiken. Het leven evolueert en verfijnt sneller dan een attoseconde en is tijd- en gedachteloos.

 

 

© Copyright V. S. Shankar 2010

 

 

Terug naar artikelpagina

 

 

back to articles page