Dr. Vijai S Shankar MD.PhD.

India Herald,

Houston, USA

5 Oktober 2007

 

 

Het zijn woorden die de werkelijkheid creëren en niet iets anders – de werkelijkheid die de mens heeft geaccepteerd als iets dat absoluut is. Het zijn niet de handelingen of activiteiten die de werkelijkheid creëren, hoewel de mens ervan overtuigd is dat ze dat doen, omdat handelingen en activiteiten eveneens gedachten zijn en geen fysieke realiteit in het leven is. Woorden die worden geuit als hoorbare spraak of die in de geest als gedachten gehoord worden, hebben een status van absolute werkelijkheid bereikt. Maar de mens moet nog tot een definitie komen van wat de werkelijkheid, waarvan hij overtuigd is, zou kunnen zijn. Dat ideeën, die in woorden uitgedrukt worden of geschreven of gesproken worden, en gedachten die in de geest gehoord worden, voortdurend veranderen en door man en vrouw betwist worden, doet niets af aan hun status van werkelijkheid, wat wel zo zou moeten zijn, omdat werkelijkheid eeuwigheid en onveranderlijkheid zou vereisen als kenmerken van werkelijkheid. Maar alles wat zich in het leven voordoet is noch eeuwig, noch onveranderlijk: alles is tijdelijk en veranderlijk, inclusief de mens, zijn gedachten en zijn woorden. Eenmaal geuit, creëren de woorden de werkelijke wereld waar de mens zich bewust van is en waarbinnen hij leeft. Maar zou deze wereld echt kunnen zijn, en bestaat deze echte wereld van de mens in het leven, daar het leven licht is, wat energie is, die elk moment van de ene vorm in de andere vorm transformeert?

 

De strategie van de mens voor het leven en om te leven en zelfs voor het zoeken naar verlichting, wordt nochtans bepaald door woorden, en een overtuiging over de echtheid van zijn controle over het resultaat wordt vastgesteld. Strategieën en resultaten vereisen voor hun bestaan tijd en dus wordt de mens afhankelijk van tijd. Deze afhankelijkheid kan slechts leiden, door de opeenvolging van gebeurtenissen, handelingen en acties, die hij uitvoert, tot een overtuiging en daarmee wordt de mens alleen maar dieper in een wereld van werkelijkheid gesleept. Zijn voortdurend gebruik van woorden in het alledaagse leven spint een web van werkelijkheid, waarover hij zich ofwel verrukt, opgewonden en verrijkt voelt, en neemt hij beslissingen, maakt keuzes, plant en bidt voor het ervaren van een dergelijke werkelijkheid, dan wel voelt hij zich leeggelopen, verslagen en depressief en, opnieuw, neemt hij beslissingen, maakt keuzes, plant en bidt (er wordt echter voor gezorgd dat hij zo denkt, terwijl deze woorden zich in beide gevallen eveneens aan hem voltrekken) om een dergelijke werkelijkheid te ontwijken. Maar de mens heeft nog niet vastgesteld of beide ervaringen überhaupt echt of illusoir zijn. Zouden dergelijke ervaringen echt kunnen zijn en bestaan ze in het leven, aangezien het leven licht is, wat energie is, dat zich ieder moment van de ene vorm in de andere transformeert?

 

Het werkelijkheidsgehalte in de woorden ‘Ik hou van jou’ wordt, wanneer de consequenties van liefde onderzocht worden, blootgelegd als zijnde illusoir. Als liefde echt zou zijn dan zouden de consequenties ofwel afschrikwekkend ofwel lonend moeten zijn en niet beide. Maar de ervaring leert de mens dat liefde een nieuwe vorm van Russisch roulette is, en voor religie geldt nagenoeg hetzelfde, om hierbij de mens tot voorzichtigheid te manen tegen de valkuilen van menselijke liefde. Liefde, die door woorden als echt zijnde wordt benadrukt, valt tevens, wanneer ze trouweloosheid en wantrouwen uitdrukken, ook weer door woorden in duigen, aangezien de maatstaf voor liefde loyaliteit en vertrouwen is. De kapotte liefde, die als ze echt zou zijn niet kapot zou mogen gaan, bereikt de status van ware liefde door slechts te zeggen dat de trouweloosheid en het wantrouwen niet zo bedoeld waren. Dit kan slechts betekenen dat woorden die trouweloosheid en wantrouwen uitdrukken ook loyaliteit en vertrouwen betekenen. Als dit zo is, hoe echt zou welke betekenis dan ook kunnen zijn, men zou zich dat moeten afvragen. Vergelijkbaar hiermee is de paradox waarbij het gaat om elk woord dat naar religie, spiritualiteit, wetenschap en het alledaagse leven verwijst, en niet alleen waar het gaat om die woorden die naar liefde verwijzen.

 

Aldus is de werkelijkheid van het leven vastgesteld, die echter niet voorbij twijfel en onwaarheid is, maar is tevens zeker en oprecht, en als het leven wordt vastgesteld als zijnde echt, dan zou het ofwel onecht ofwel echt moeten zijn en niet beide. Desalniettemin ligt de werkelijkheid van de mens binnen het veld van tijd en actie. Als het leven in tijd zou bestaan, zou het dan ooit eeuwig kunnen zijn, want de eeuwigheid zou er geen tijd in toestaan? Hoewel deze werkelijkheid geen voldoening of geluk voorbij het tijdelijke oplevert, is de mens niet in staat om het leven zelf binnen zijn bereik toe te staan, en hoe zou hij dat kunnen, aangezien tijd in het leven niet als een fysieke entiteit bestaat? Tijd is eveneens een gedachte en, om deze reden, is het verstandig om te begrijpen dat de geest in tijd functioneert, terwijl het leven van de ene vorm van energie in de andere transformeert in het tijdloze en gedachteloze ‘nu’. De mens moet nog gaan begrijpen dat de beweging van het lichaam daarom niet van de geest kan zijn, terwijl de beweging van gedachten afhankelijk is van tijd, aangezien tijd eveneens een gedachte is. En wanneer tijd ook bestaat, zal de dood een bijkomend verschijnsel zijn, die de mens ertoe dwingt om binnen de begrenzing van de dood te leven! Het is een paradox dat voor de mens de dood een realiteit is, terwijl hij op hetzelfde moment erkent dat de realiteit die door woorden gecreëerd wordt levend is – en hoe zou het dit kunnen zijn want, als de dood echt zou zijn, zou alles wat echt is dood moeten zijn. Zou de dood echt kunnen zijn en zou het in het leven kunnen bestaan, aangezien het leven licht is, wat energie is dat ieder moment van de ene vorm in de andere vorm transformeert?

 

Het leven is levend; het leven is het leven zèlf. Het is een continue, vloeiende stroom van energie dat zichzelf in en als iedere manifestatie en beweging uitdrukt die verschijnt en verdwijnt, van het kleinste tot het grootste, van het simpelste tot het ingewikkeldste. Het leven manifesteert een magische, optische en auditieve illusie van realiteit waaraan de mens zonder dat het nodig is aan gebonden wenst te zijn of waaraan hij wenst te ontsnappen terwijl, ieder moment, het leven langs glijdt, waarvan hij zich niet bewust is, louter omdat hij zich bewust is van woorden. Door woorden leeft de mens zich uit in een wanhopige jacht voor een identiteit die altijd in de maak is, maar nooit af. Het leven drukt zichzelf uit als woorden in de geest, als een illusoire manifestatie van geluid, met zijn uitgebreide gevolg aan stemmingen, houdingen, verwachtingen, verlangens, hoop, wanhoop, oordelen, religie, spiritualiteit, geloofssystemen, etc., en als ego. Ongeacht wat de uiting of manifestatie is, het leven is zijn energie, ieder moment van de ene in de andere vorm transformerend.

 

Het leven stelt het leven nooit teleur – dat kan het niet – noch kan het beheerst of vorm gegeven worden zodat het in de strategieën en uitkomsten van de illusoire geest van de mens past. En als het leven onder controle lijkt te zijn of vorm gegeven is en derhalve ook in de toekomst zou kunnen worden, is het louter dat het leven zich op precieze momenten met zo’n nauwkeurigheid ontvouwt dat zijn bewegingen en woorden de indruk van controle en kneedbaarheid geven. Het leven is onvoorspelbaar en buitengewoon intelligent – en zorgt voor oplossingen, exact en precies, zoals die nodig zijn voor de illusoire wereld van woorden die problemen voortbrengt; het leven is spontaan – en doet geen vooraankondiging van zijn bewegingen en toch creëert het acties die, hoewel illusoir, in de wereld van woorden die rijke situaties genereren, echt lijken; het leven is niet te beheersen, en voorziet in de behoeften en vereisten van de mens en, hoewel het illusoir is, doet het dit met een wonderbaarlijke vrijgevigheid. Het leven volgen, is levend zijn; terugkijken in de geest en acht slaan op de charme van woorden, is dood zijn! Wie zal een illusoire dood verkiezen? Wie zou het illusoire, dat dood gaat, verkiezen en niet het echte of absolute dat eeuwig is? De mens lijkt dit te doen, aangezien hij voor woorden kiest om hem door het leven en richting het absolute te gidsen, maar zou het illusoire wat dood is de mens in het leven of richting het absolute gidsen, is een vraag welke de mens in alle eerlijkheid moet overpeinzen, als hij de werkelijkheid of wie hij of zij werkelijk zou kunnen zijn wil realiseren. De realisatie dat de werkelijkheid of het absolute niet gekend of door woorden gerealiseerd kan worden is verlichting of de werkelijkheid.

.

 

© Copyright V.S. Shankar, 2007

 

 

Terug naar artikelpagina

 

 

back to articles page