Dr. Vijai S Shankar MD. PhD

Esotera

Duitsland

2006

 

 

De mens voelt zich als door een magneet aangetrokken door kennis omdat hij gelooft dat het hem werk zal bezorgen en hij er karakter mee opbouwt, en dat geeft hem dan weer een gevoel van veiligheid, wat als voorwaarde wordt gezien om gelukkig te zijn. Kennis leidt dus tot applaus en bewondering. Zij die kennis tentoonspreiden worden overgoten met complimenten en lofbetuigingen. Daarom verlangt de mens om geleerd te zijn. De mens kan niet leven zonder bewondering en aandacht en onwetende mensen worden altijd genegeerd. Vandaar dat onwetendheid de mens angst inboezemt en hij naar kennis verlangt.

 

Ieder mens schijnt wel iets te weten. Het is echter onmogelijk om iemand te vinden die stellig kan beweren dat hij alles weet. Het ziet ernaar uit dat de mens over verschillende onderwerpen stukjes en beetjes weet. Het kan over wetenschap, religie, of spiritualiteit gaan, of zelfs over hoe het leven zou moeten zijn. En dat noemen we dan kennis. Betekent dit dat fragmentarische kennis volstaat? Daar lijkt het wel op, want de mens doet het er nog steeds mee. En dus luidt het devies: kennis is cruciaal.

 

Er bestaat ook zoiets als inzicht. Een mens wil graag de situatie waarin hij zich bevindt, zijn omgeving, de mensen met wie hij leeft en werkt, en natuurlijk zijn eigen dagelijkse leven begrijpen. Inzicht wil zeggen dat je zeker van je zaak bent – een definitieve, blijvende helderheid aangaande de kwesties die binnen de relatieve perceptie van de mens vallen. Helderheid betekent de afwezigheid van twijfel en oordeelsvorming. Inzicht betekent je tot in detail gewaar zijn van het feit dat het verslag dat de geest van het leven doet illusoir is. Inzicht is het gewaar zijn dat de geest nooit met iets kan komen dat nieuw, fris of echt is. De vraag is: heeft de mens dit inzicht?

 

Maar alles wat de mens tot nu toe begrepen heeft (of denkt te hebben begrepen) is aan verandering onderhevig! Zijn inzicht in kwesties die zijn leven aangaan veranderen in de loop van zijn leven! Zijn gevoelens en emoties veranderen met de minuut, wat alleen maar bewijst dat hij zijn dagelijkse leven nog niet begrepen heeft. De mens heeft nog geen inzicht in zijn dagelijkse leven: hij heeft opinies over zijn dagelijkse leven, standpunten die onvoorspelbaar veranderen. De mens wordt misleid door te denken dat zijn opinies voor inzicht staan. Hij heeft het leven waar hij of zij zich dag in dag uit in bevindt nog niet begrepen.

 

Waar moet de mens beginnen als hij tot een staat van inzicht wil komen – een staat van vertrouwen? Wat moet de mens gaan inzien, zodat hij in zijn dagelijkse leven vrij kan zijn van twijfel en oordeelsvorming? Een fundamenteel vertrekpunt zou datgene zijn wat eigen is aan alles wat binnen de relatieve perceptie van de mens valt, waaronder hijzelf, zijn geest en zijn ego. Met ander woorden: wat zijn de bouwstenen van het leven, met inbegrip van die van gedachten? De mens moet gaan onderzoeken of de tijd die nodig is om handelingen en situaties te laten plaatsvinden wel in het leven bestaat. Kennis is niet hetzelfde als inzicht. Kennis en inzicht zijn gescheiden fenomenen. Beiden zullen nu worden behandeld.

 

Het leven heeft via en in de vorm van de wetenschap onthuld dat haar bouwstenen uit elektronen, neutronen en protonen bestaan – een verschijningsvorm van energie. En deze bouwstenen bestaan weer uit nog kleinere bouwstenen die zelfs te klein zijn om te worden gewogen. Het leven is in wezen energie. Deze energie is licht. Niemand kan zeggen wat licht is. Tot dusver heeft het leven (en dus niet de mens) zich bekend gemaakt als licht! Ook gedachten bestaan alleen uit deze energie, zodat ook tijd slechts deze energie is, want tijd is enkel een gedachte. Aldus bestaat alles in het leven – objecten, vegetatie, dieren en de mens en zijn gedachten - louter uit licht! 

 

Het is een wijdverbreide misvatting dat kennis via inzicht wordt verkregen. Dat is niet zo. Kennis is het vergaren en opslaan van informatie. Kennis kan worden opgebouwd met behulp van logica en rede, maar dat geldt niet voor inzicht. Kennis wordt beheerst door logica. Kennis is logische informatie. Hoewel, ook onlogische informatie kan kennis zijn, zoals kennis over spirituele en religieuze kwesties. Inzicht houdt een helderheid in die onthult dat logica en rede slechts relatief en niet absoluut zijn.

 

Kennis bestaat uit woorden en hun betekenissen en is geen realisatie. Inzicht is wijsheid – de realisatie dat de betekenis van een woord op geen enkele wijze absoluut of onafhankelijk is. De mens gelooft dat inzicht tot kennisvermeerdering leidt, maar dat doet inzicht niet: inzicht is dispensatie van kennis. Als inzicht tot kennisvermeerdering leidt, moeten misvattingen tot kennisvermindering leiden, maar dat gebeurt niet! Misvattingen zijn alleen maar goed voor ruzies, boosheid en onrust. Een misvatting is kennis! Inzicht leidt tot onverstoorbaarheid. Inzicht is wijsheid. Kennis is: ‘kom, laten we gaan zitten en vergaren.’ Inzicht is: ‘kom, laten we gaan zitten en luisteren.’ Of om het eenvoudig te zeggen: kennis informeert, terwijl inzicht transformeert. Kennis maakt een mens tot een geleerde. Inzicht transformeert een mens in een meester, een mysticus.

 

Kennis is dualiteit. Elk woord heeft een betekenis vanwege zijn antoniem. Een woord heeft zijn tegendeel nodig om te kunnen bestaan. Het is zijn tegendeel waaraan een woord zijn betekenis ontleent. Een woord heeft van zichzelf geen betekenis, zodat ook een antoniem betekenisloos is zonder het woord waarvan het een antoniem is. Hoewel een woord dus geen betekenis van zichzelf heeft, ‘doneert’ het wel een betekenis aan zijn tegendeel. Zó illusoir zijn woorden dus. Inzicht onthult dat de dualiteit van de geest illusoir is.

 

Kennis creëert geloofsystemen. De overtuigingen vormen het territorium van de mens. Een mens verdedigt zijn territorium, zoals dieren hun territorium verdedigen. Vandaar dat mensen boos worden als je hun overtuigingen ter discussie stelt. Inzicht onthult echter dat een overtuiging slechts een idee is, een gedachte die in feite een geluid is!

 

Kennis is de uitvinder van handelingen en beweegt de mens ertoe zich toe te leggen op bezigheden die de belofte van haalbare doelen inhouden, met inbegrip van verlichting. Kennis zet de mens ertoe aan om door te gaan met proberen, ook als deze doelen niet bereikt worden. De mens moet nog tot het inzicht komen dat proberen slechts tot verlangen naar meer proberen leidt. Het leven is een enkelvoudige beweging. Deze enkelvoudige beweging bestaat uit licht. Inzicht onthult dat een handeling enkel een gedachte in de geest is, evenals al het andere in het leven. Inzicht onthult dat een handeling een optische illusie is. De mens moet nog begrijpen dat daden of handelingen niet bestaan in het leven. Inzicht onthult dat de mens zowel in de slaap als de waaktoestand een denkbeeldige wereld ervaart. En als we datgene wat eigen is aan gedachten traceren, zien we dat een gedachte slechts geluid is, en geluid is niets anders dan licht. Een mens met inzicht observeert de beweging van het leven alleen maar, terwijl hij zich ervan bewust is dat kennis een optische illusie van een handeling creëert.

 

Kennis kan zijn opgedaan op lagere en middelbare scholen, hoger onderwijs en universiteiten. Inzicht kan niet worden opgedaan: inzicht is een onverwachte gebeurtenis, evenals al het andere in het leven. Ook kennis is een gebeurtenis. De mens verwerft geen kennis omdat hij dat wil of ervoor kiest. Het leven schenkt de mens elk stukje kennis dat hij of zij behoort te krijgen. De mens komt te weten wat hij behoort te weten. Niet de mens, maar het leven bepaalt wie wanneer welke kennis krijgt. Het leven geeft de mens kennis, zodat hij kan begrijpen dat kennis een illusoir leven doet ontstaan!

 

Kennis leidt tot verwarring door de mens ervan te overtuigen dat het leven door zijn toedoen plaatsvindt, terwijl inzicht juist helderheid met zich meebrengt, door te onthullen dat het leven hem overkomt en niet door zijn toedoen plaatsvindt. Kennis zet een mens ertoe aan om te zoeken naar veiligheid, geluk en zelfs verlichting. Maar de mens moet zijn medemens nog vinden die al deze zaken door middel van een zoektocht gevonden heeft. Het is nodig dat de mens begrijpt dat alle zoektochten in de geest plaatsvinden. Het is het ego, het individu dat zoekt. Het ego of individu bevindt zich in de geest. Inzicht leidt ertoe dat de mens zich realiseert dat veiligheid, geluk en verlichting zich niet in de geest bevinden. Daar bevindt zich alleen verwarring. En alleen verwarring geeft de mens een impuls om handelingen te verrichten. Kennis heeft een mens nog nooit onverstoorbaar gemaakt. Sterker nog, kennis maakt een mens altijd wankelbaar, onzeker en onbetrouwbaar. Inzicht onthult dat het leven alles tot een oplossing brengt, hoewel er eigenlijk niets op te lossen valt. Er valt niets op te lossen, want elke situatie bestaat uit kennis van illusoire handelingen die zich in de geest bevindt.

 

Kennis geeft de mens hoop. De mens is verknocht aan hoop. De mens lijkt zonder hoop niet te kunnen leven. Zonder hoop is hij verloren. Hoop geeft een mens redenen om te leven. Aldus is het vreselijk moeilijk voor een mens om zonder hoop te leven. De mens gelooft dat zijn hoop op een dag op een of andere wijze vorm zal krijgen. Wat water is voor een vis, is hoop voor een mens. De vraag is echter: wie is het die zich vastklampt aan hoop? Dat doet de mens, of, om precies te zijn, het ego. Dit is niet onnatuurlijk want hoop bevindt zich in de toekomst en daar bevindt zich ook het ego. Hoop geeft het ego een reden om te leven. Het ego gelooft heilig dat al zijn dromen ergens in de toekomst op een prachtige zon overgoten dag zullen uitkomen.

 

De mens is tot deze wereld toegetreden, of hij of zij dat nou prettig vindt of niet. De mens leeft, of hij of zij dat nou leuk vindt of niet. Hoop doet dus niet leven. Een mens leeft omdat dat het leven behaagt. Hoop is iets van de toekomst en ‘toekomst’ is illusoir. De toekomst bestaat niet als toekomst. Het is geen tijdsgebied waar een mens kan bestaan. Het huidige moment is de toekomst van het moment dat was. De mens leeft dus al in de toekomst - d.w.z. het huidige moment – en droomt tegelijkertijd van een toekomst. De mens is in het huidige moment, waar hij dus werkelijk leeft, niet in staat om te hopen. In het huidige moment is het individu (ego) onvindbaar, zodat er in het moment niemand is die iets zou kunnen hopen. Aangezien er in het heden – het ‘nu’ – niemand is, kan hoop slechts een droom van het ego zijn. Leven zonder hoop is leven in vertrouwen. Kennis leidt echter tot een leven in wantrouwen en niet tot een leven in vertrouwen.

 

Kennis is belangrijk omdat wordt aangenomen dat kennis zich in het heden bevindt en daar het leven beheerst en vormgeeft. De mens gelooft dat het leven van alledag zonder kennis onmogelijk is. En dat lijkt echt zo te zijn. De mens denkt dat hij zonder kennis hulpeloos zal zijn. Kennis is de reddingsboei van de mens. De vraag is echter of dit wel waar is. Hoe overleefde de mens voordat kennis zijn intrede in de geest van de mens deed? De prehistorische mens leidde zijn leven zonder kennis, want in die dagen was de geest nog inactief. De mens leefde toen net als al het andere in de natuur. Allengs verfijnde de natuur en dat gold ook voor de mens. Deze transformatie omvatte alle bezigheden van de mens, zonder dat de mens ook maar wist dat hij met iets bezig was. De mens had geen kennis nodig om te overleven.

 

Kennis was toen niet nodig om in het leven te kunnen functioneren en dat is het tot op de dag van vandaag nog steeds niet. Het leven functioneert spontaan en zonder hulp van kennis. Het leven misleidt het ego door het te laten denken dat kennis nodig is om het leven in goede banen te leiden. Om het leven te kunnen beheersen moet kennis zich in het heden bevinden, maar daar bevindt het zich niet: er bevindt zich geen kennis in het heden. Er bevindt zich slechts geluid in het heden en dit geluid verschijnt als een klinker of een medeklinker (in welke taal dan ook). Klinkers en medeklinkers vormen samen een lettergreep. Eén of meerdere lettergrepen vormen een woord. Bekende lettergrepen genereren een betekenis. Ook de betekenis van een woord is weer niets anders dan een woord dat uit één of meerdere lettergrepen bestaat, die op hun beurt weer uit klinkers en medeklinkers bestaan die in feite niets anders zijn dan geluid. Een (mede)klinker, lettergreep, woord en een betekenis bestaan dus niet; wat wél bestaat is slechts geluid, en toch lijkt kennis te bestaan in het leven. Geluid verschijnt op miraculeuze wijze als kennis. Zó intelligent is het leven dus.

 

Kennis is dus niet iets feitelijks of echt, en deze kennis heeft altijd betrekking op het verleden of de toekomst. Er is noch kennis over het tijdloze ‘nu’, noch bestaat er kennis in het tijdloze ‘nu’. Aangezien kennis altijd iets is van het verleden of de toekomst, en de toekomst niets anders is dan een gemodificeerd verleden, wordt van kennis wel aangenomen dat het zich in het verleden bevindt. Het verleden is kennis. Maar waar bevindt dit verleden zich? Waar bevindt deze kennis zich? Waar zou het verleden zich kunnen bevinden, vanwaar de mens over het heden en de toekomst zou kunnen leren? De staat waarin de mensheid vandaag de dag verkeert levert voldoende bewijs dat de mens niets wijzer is geworden van kennis. Waarom is het de mens niet gelukt om van kennis te leren? Is hij soms niet intelligent genoeg om te leren? Of is het gewoonweg niet mogelijk om ook maar iets van kennis op te steken? Het is niet mogelijk om iets van kennis te leren, omdat het verleden helemaal niet bestaat! Ook het verleden is slechts een gedachte, een woord, een lettergreep – een geluid!

 

Welnu, waar bevindt dit verleden zich? Waar bevindt dit geluid zich dat als een woord met een betekenis (wat ook weer een woord is) verschijnt? Als het verleden van het heden en de toekomst gescheiden is, kunnen heden en toekomst nooit plaatsvinden. Als het heden van het verleden en de toekomst gescheiden is, kunnen verleden en toekomst niet plaatsvinden. En als de toekomst van het verleden en het heden gescheiden is, kunnen verleden en het heden nooit plaatsvinden. Als er geen verleden in het tijdloze ‘nu’ is, kan er ook geen heden en toekomst zijn. Als er geen heden in het tijdloze ‘nu’ is, kan er ook geen verleden en toekomst zijn. En als er geen toekomst in het tijdloze ‘nu’ is, kan er ook geen verleden en heden zijn. Het verleden bevindt zich in het tijdloze ‘nu’ als de transformatie van het heden en de toekomst. Het heden bevindt zich in het tijdloze ‘nu’ als de transformatie van het verleden en de toekomst. De toekomst bevindt zich in het tijdloze ‘nu’ als de transformatie van het heden en het verleden. Verleden, heden en toekomst zijn niet van elkaar gescheiden. Ze zijn alle drie een illusoire verschijning van het tijdloze ‘nu’. Het leven heeft niet één woord gecreëerd waarmee een verleden, heden en toekomst zou kunnen worden aangeduid. De gescheidenheid is illusoir. Vandaar dat verleden, heden en toekomst niet bestaan. En als verleden, heden en toekomst niet bestaan, bestaat kennis ook niet.

 

Aangezien kennis zich niet in het leven bevindt, kan kennis het leven ook niet teweegbrengen of beheersen. Het leven gebeurt in het tijdloze ‘nu’, wat betekent dat het leven al plaatsvindt nog voordat kennis denkt aan het teweegbrengen van het leven. Aanvankelijk had de mens, evenals al het andere in het leven, geen kennis over wie hij was of waar hij mee bezig was; alles was een expressie van het leven. Toen het leven meer verfijnd was, voorzag het de geest van de mens van kennis. Terwijl de beweging van het leven nog alledaags was gaf het leven de mens kennis over alledaagse bezigheden (ofschoon illusoir), bijvoorbeeld lopen. De mens wist op een gegeven moment wat lopen was, maar niet dat hij of zij degene was die liep.

 

Het leven verfijnde de bewegingen van alledaagse bezigheden langzaamaan naar geschoolde, waarbij de mens kennis ontving over geschoolde bezigheden (ofschoon illusoir), zoals het maken van gereedschap. En precies op dat moment, toen het leven haar beweging verfijnde van alledaags naar geschoold, gaf het leven de mens de kennis dat hij of zij zulke bezigheden verrichtte.

 

Toen het leven haar beweging uiteindelijk verfijnde van geschoold naar wetenschappelijk, gaf het de mens de kennis van wetenschappelijke bezigheden (ofschoon illusoir), zoals technologische. Op dat moment gaf het leven de mens de kennis dat hij ten aanzien van zijn handelingen keuzes kon maken en beslissingen kon nemen (allemaal illusoir). En zo raakte de mens ervan overtuigd dat hij de verrichter was van alledaagse, geschoolde en wetenschappelijke handelingen. Kennis was erin geslaagd om de mens te conditioneren. Het leven vindt plaats, terwijl kennis de mens laat dromen dat het leven door zijn toedoen plaatsvindt. De verfijning van het leven is dermate intelligent dat het de mens tot op de dag van vandaag in de waan laat dat het leven door toedoen van kennis wordt uitgevoerd, beheerst en vormgegeven, terwijl inzicht onthult dat dit niet het geval kan zijn.

 

Het is dus geen wetenschappelijke kennis geweest die voor de vooruitgang van de wetenschap heeft gezorgd; het is het leven zelf dat zich als wetenschap manifesteerde, zowel in de vorm van vooruitgang als in de vorm van kennis. Dit proces is een proces van licht, terwijl kennis een manifestatie van geluid is! Het proces van het leven vindt plaats in het tijdloze ‘nu’, evenals de ontwikkeling van de kennis erover. Dit proces is een transformatieproces van energie dat geen begin en geen einde heeft. De kennis is echter een illusie!

 

Het kan dus niet aan kennis te danken zijn dat de mens bestaat. Het is niet waar dat de mens zonder kennis niet kan bestaan. De mens gelooft echter stellig dat hij kennis moet opdoen om de baan van zijn keuze te vinden, en dat hij zich alleen van werk kan verzekeren als hij zich met kennis wapent. De mens moet nog begrijpen dat zowel kennis als een baan een manifestatie van het leven is. Dat kennis nodig is om een baan zeker te stellen is een illusie.

 

Evenzo gelooft de mens dat hij kennis nodig heeft om zijn alledaagse leven in goede banen te leiden. Maar kan dit wel waar zijn? Is de mens in staat om elke stap in zijn leven te reguleren? Tussen de stappen door kan van alles gebeuren en dat gebeurt dan ook (alleen in de vorm van gedachten en niet als echte handelingen). De gedachten van de mens over hoe het leven ‘zou moeten zijn’, kunnen onmogelijk elk moment bestrijken. Daarom is kennis over hoe het leven zou moeten zijn een fictie. Dit is dus het drama van kennis.

 

Het kan gewoonweg niet waar zijn dat kennis de mens geborgenheid, geluk en verlichting kan brengen, want als dat wel had gekund, zou de mens al geborgen, gelukkig en verlicht zijn. De mens heeft in feite altijd zonder kennis geleefd. Kennis creëert alleen maar de illusie dat hij zonder kennis niet kan bestaan. Kennis is slechts een schaduw. Intelligentie is leven. Intelligentie is het tijdloze ‘nu’. Kennis heeft het leven nog nooit ontmoet, noch heeft het leven ooit kennis ontmoet. Kennis is een droom en deze droom lijkt echt omdat het een ononderbroken droom is! Inzicht laat je uit deze droom ontwaken!

 

Kennis laat de mens geloven dat hij of zij de doener, denker en spreker is. Inzicht onthult dat zelfs God niet de doener, denker en spreker kan zijn, laat staan de mens. Kennis ziet de illusie voor echt aan. Inzicht ziet de illusie als illusie. Kennis laat de mens in de geest verdwalen en daar ook op zoek gaan naar antwoorden. Inzicht onthult dat een antwoord slechts een overtuiging is, en dat een overtuiging niet de waarheid is - dit maakt de mens gewaar van het leven, een leven zonder vragen of antwoorden. Kennis versterkt en bestendigt een illusoir individu, want beiden bestaan in illusoire tijd. Inzicht leidt tot de geboorte van een verlicht wezen in het tijdloze ‘nu’.

 

Een verlicht wezen realiseert zich: kennis is geluid en inzicht is licht! En licht en geluid is GOD!

 

© Copyright 2006 V. S. Shankar

 

 

Terug naar artikelpagina

 

 

back to articles page