Dr. Vijai S Shankar MD.PhD.

Gepubliceerd op www.acadun.com

Nederland

23 maart 2014

 

 

Leven, geest en herinnering

 

Geest en herinnering zijn van wezenlijk belang voor de mens, want geest en herinnering vormen beide de wereld. Zonder geest en herinnering, zou de mens niets ervaren noch zou hij tijd kennen. De geest is als een besturingssysteem in een computer en herinnering is als een applicatieprogramma in een computer. Het besturingssysteem vormt een koppeling tussen het applicatieprogramma en de computer. Op dezelfde wijze vormt de geest een koppeling tussen herinnering en het menselijk lichaam. De herinnering (applicatieprogramma) en de geest (besturingssysteem) zijn door het leven gegeven aan de mens en niet door de mens aan zichzelf.

 

Dit betekent dat herinnering alle letters, woorden en betekenissen bevat en de geest een koppeling is tussen herinnering en het menselijk lichaam. Geest en herinnering zijn de software voor het hardware lichaam, net zoals het besturingssysteem en applicatieprogramma software zijn voor de hardware computer en hij kan niet zonder deze functioneren. De mens gelooft dat het lichaam niet kan functioneren zonder de geest en herinnering. Hij zou moeten overdenken of dit waar is of niet.

 

Als de mens iets kan doen, dan kan hij dat doen omdat hij gelooft en vanuit zijn herinnering weet, wat hij kan doen en hoe het gedaan moet worden. Bijvoorbeeld, de mens weet, door zijn herinnering, dat hij elke ochtend zijn tanden moet poetsen nadat hij is opgestaan. Hij weet ook hoe het gedaan moet worden, want hij heeft het de afgelopen dagen gedaan. Dus hij poetst iedere dag zijn tanden. Hetzelfde principe is toepasbaar op alles wat de mens kan doen. Hij gelooft dat hij het kan doen omdat zijn herinnering hem informeert dat hij het kan doen, maar ook hoe het gedaan moet worden. Echter, als hij eerlijk zou zijn, zou hij weten nadat hij zijn tanden gepoetst heeft, dat hij zijn tanden de vorige dag niet op precies dezelfde manier heeft gepoetst. Zouden herinnering en de geest de mens dus in staat hebben gesteld om iedere dag zijn tanden te poetsen, of zouden zij hem eigenlijk in staat hebben gesteld om wat dan ook te doen toen het daadwerkelijk werd gedaan? De vraag waarover de mens zou moeten nadenken is of het de mens is, door middel van zijn geest en herinnering, die zijn tanden poetst of wat dan ook doet, of dat het het leven is dat zijn tanden poetst en tevens al het andere doet.

 

De mens heeft niet het moment gecreëerd waarin hij leeft, zijn tanden poetst of iets anders doet. Dit is de reden waarom de herinnering en geest van de mens het in leven zijn (welke handeling, spraak of gedachte dan ook), dat met zekerheid plaatsvindt in een moment, niet kan voorzien en kent het in leven zijn pas nadat het plaatsvindt en nooit ervoor. Het in leven zijn dat elk moment plaatsvindt, actualiseert in de herinnering de vorige versie van in leven zijn, door middel van de geest. Dit misleidt de mens om te geloven dat hij het in leven zijn doet dat plaatsvindt in het moment. De volledige handeling van tandenpoetsen en iets anders doen is een geactualiseerde versie van in leven zijn van voorgaande momenten van tandenpoetsen en voorgaande handelingen. De herinnering en de geest spelen geen rol in het laten gebeuren van het tandenpoetsen of welke handeling dan ook, hoewel het wel zo lijkt, want geest en herinnering hebben alleen informatie over voorgaande handelingen en niet over de huidige handeling. De huidige handeling wordt gedaan door het leven en niet door de mens, geest of zijn herinnering. Het ego en het individu claimen slechts dat zij tandenpoetsen of iets anders doen. Het gebeurt allemaal, of de mens dat nu leuk vindt of niet, als het gebeurt. Het gebeurt niet, of de mens dat nu leuk vindt of niet, als het niet gebeurt.

 

De mens claimt slechts inspanning, besluit, intentie, keuze en vrije wil om ze te laten gebeuren en het ontbreken daarvan wanneer zij niet gebeuren. De mens wenst en wil doen vanwege het resultaat dat in de toekomst ligt. Dit betekent dat het huidig tijdloze en gedachteloze ‘nu’ een koppeling is tussen het illusoire verleden en de illusoire toekomst, net zoals de geest een koppeling is tussen herinnering en het lichaam. De computer heeft het applicatieprogramma en het besturingssysteem beide nodig om de hardware (computer) te laten werken. Evenzo heeft het leven zowel geest en als herinnering nodig om het lichaam te laten werken. Dit betekent dat het leven niet afhankelijk is van de geest of de herinnering om het lichaam aan het werk te houden, maar zij zijn beide afhankelijk van het leven om ze in werking te houden en om de mens te doen geloven dat hij de doener, spreker en de denker is. Desondanks gebeurt het leven op de manier waarop het bedoeld is om te gebeuren.

 

Auteur: Dr. Vijai S. Shankar
© Copyright V. S. Shankar 2014

 

Noot van de redacteur:

De totale afhankelijkheid die de mens heeft van de geest en herinnering om zijn of haar leven te leiden, wordt hier geopenbaard. Met een zorgvuldige beschouwing wordt hier echter ook de illusoire aard van die afhankelijkheid onthuld. De mens woont in dit knekelhuis totdat het licht van wijsheid en inzicht begint te schijnen op hem of haar. Vreemd genoeg is dit licht zijn eigen licht, hoewel het buiten hem lijkt te zijn. Wanneer de gewoonte om uit te reiken naar de steun van de geest of herinnering plotseling vervangen wordt door in leven zijn, zijn onze levens getransformeerd. Dit is geen theoretisch verlangen. Het is zo.

Julian Capper, V.K.

 

Noot van de Nederlandse vertaler:

In dit artikel wordt duidelijk gemaakt wat de functie is van de geest en herinnering en hoe de mens wordt verleid om te denken dat hij door middel van de geest en herinnering handelingen kan verrichten. Als iemand gevraagd zou worden of hij of zij precies en met zekerheid weet hoe hij een kopje thee zal gaan inschenken, hoeveel kracht er gebruikt gaat worden om de theepot vast te houden, of er een druppel gemorst zal worden, hoeveel thee ingeschonken zal worden en of het de vorige keer precies zo gegaan is, dan zou diegene antwoorden “Natuurlijk kan ik dit niet allemaal precies en met zekerheid weten en natuurlijk zal het niet op precies dezelfde wijze gebeuren als de vorige keer”.

Toch zijn er maar weinigen die ten volle hebben begrepen dat dit dus betekent dat de mens niet de doener kan zijn. Hoewel het bewijs ieder moment wordt geleverd, wordt dit niet waargenomen omdat de geest gehinderd wordt door het idee dat hij de doener is. We zitten opgesloten in een cirkelredenering en draaien daarin onze dagelijkse rondjes, totdat we het uiteindelijk zat worden.

Paula Smit, Nederland

 

 

Terug naar artikelpagina

 

back to articles page