Dr. Vijai S Shankar MD PhD.

India Herald

Houston, USA

11 maart 2009

 

 

‘Tijd- en gedachteloos koninkrijk’

 

Ieder mens droomt ervan om een wijs mens te zijn. Iedere man of vrouw vindt het prachtig om tijdens zijn of haar leven bekend te staan als een wijs mens en om te weten dat ze deze bekendheid ook na hun dood zullen genieten. Het verleden heeft vele intelligente mensen voortgebracht; ze waren er in elke generatie en ze zijn er ook nu. Het zijn doorgaans degenen die religieuze en/of mythologische teksten hebben geschreven, filosofen, geniën, uitvinders, Nobelprijswinnaars, professoren en andere leden van de intellectuele elite. Zulke mensen worden geadoreerd en mensen verlangen ernaar om in hun voetsporen te treden en om te worden zoals zij waren en zijn. Intelligente mannen of vrouwen staan doorgaans bekend als wijze mensen.

 

Wijsheid refereert dus aan kennis of de diepte ervan. Elke ouder ziet graag dat hun kind als een wijs kind door het leven gaat. Sterker nog, elk kind wordt hetzij liefdevol of met ijzeren vuist aangezet tot het opdoen van kennis. De stimulans van ouders is goedbedoeld en wordt daarom van generatie op generatie doorgegeven. Er is altijd het streven naar niets minder dan een sterrenstatus, want als je een wijs mens bent, ben je de helderste ster die er is.

 

Kennis wordt al verspreid vanaf het moment dat men het begon te documenteren. Lagere, middelbare en hogescholen schoten over de hele wereld als paddenstoelen uit de grond. De ene universiteit na de ander werd opgericht, waarvan vele nu als ‘ongeëvenaard’ bekend staan. Het is de ambitie van iedere student om op deze plaatsen kennis te vergaren. Maar wanneer is kennis ontstaan en wat is haar aard? Heeft de mens hier zekerheid over? Nee, dat heeft hij niet.

 

Werd kennis door de mens gemanifesteerd? Het ziet ernaar uit dat de mens kennis heeft ontwikkeld en tevens voor de verspreiding ervan zorgt. Alleen is hij er niet zeker van of hij ook de maker van kennis is, laat staan van wijsheid. Elk mens gelooft alleen maar dat hij kennis heeft ontwikkeld en deze aanname versterkt de overtuiging dat hij een wijs mens zou kunnen en moeten worden. En dat verklaart dan weer zijn verlangen naar kennis en de overtuiging dat hoe meer hij ervan heeft hoe beter het is. De mens is ervan overtuigd dat kennis de weg plaveit voor een comfortabel en gelukkig leven en dat als hij daarin slaagt, hij met wijsheid gehandeld heeft.

Maar is de mens gelukkig? Is de intellectuele elite gelukkig? Dit vraagt om eerlijkheid. Als kennis wijsheid was zou men zich gelukkig en gelukzalig moeten voelen. De mens is echter nog altijd op zoek naar gelukzaligheid en manieren om blijvend gelukkig te zijn. Paradoxaal genoeg houdt juist kennis de mens onwetend over de ware natuur van het leven en de geest; hij heeft niettemin een niet aflatende honger naar meer. Dit roept een belangrijke vraag op: kan kennis wijsheid zijn?

 

Ieder mens die tot deze wereld toetreedt, gelooft dat kennis het belangrijkste is dat je in het leven kunt bezitten. Als hij weinig kennis heeft of er te weinig van opdoet, ziet hij graag dat zijn kinderen er niet van verstoken blijven. De cyclus van bevoorrecht zijn met kennis of ervan verstoken zijn kent geen einde, noch weet de mens met enige zekerheid wanneer het begon. De algemene bevinding is dat de mens zowel met als zonder kennis ongelukkig is. Gelukkig zijn is kennelijk niet afhankelijk van kennis. Of je nu veel of weinig kennis hebt, het is niet gerelateerd aan gelukkig zijn of gelukzaligheid.

 

De mens is er in dit labyrint van overtuigingen helemaal niet zeker van waar en wanneer je een wijs mens kunt worden. Ieder mens hoopt en bidt dat hij uitverkoren is om een wijs mens te worden, maar wie maakt deze keuze? Dat kan niet de mens zijn, omdat ieder mens dan een wijs mens zou zijn, want wie zou dat niet willen? Het is nodig dat de mens eerst te weten komt of kennis en wijsheid wel dezelfde betekenis hebben. Kennis en wijsheid zijn beslist niet inwisselbaar en kunnen dat ook niet zijn. De mens heeft al genoeg kennis opgedaan om gelukzalig te worden, maar hij is het nog steeds niet, zodat daarmee voldoende bewezen is dat kennis geen wijsheid is.

 

De vraag wanneer kennis is ontstaan kan niet worden beantwoord, omdat het leven geen begin en geen einde heeft. Het leven heeft geen begin en geen einde, omdat geen mens in absolute zin kan definiëren wat tijd is, of zelfs maar, op welk moment dan ook, kan zeggen hoe laat het is. Voor de mens is het leven, met inbegrip van tijd, iets vanzelfsprekends. De mens dient te begrijpen dat hij in een relatieve wereld leeft omdat zijn geest relatief is, en dat als dat zo is, zelfs tijd niet absoluut is maar relatief moet zijn. De wijzen hebben te kennen gegeven dat de wereld illusoir is en dat betekent dat kennis en tijd illusoir moeten zijn.

 

Als het leven tijdloos is, en dat lijdt geen twijfel, dan is de tijd die we meten ook illusoir, al is de meting nog zo accuraat. Zelfs ‘accuraat’ zou illusoir zijn als de wereld illusoir was. Ervan uitgaande dat het leven tijdloos is, en dit betekent dat tijd niet in het leven bestaat, zou alles wat zich in het leven voordoet het moment moeten zijn waarin het leven plaatsvindt. Woorden zoals ‘vorige’ of ‘volgende’ zouden betekenisloos zijn, aangezien er tijd voor nodig is om te bepalen wat ‘vorige’ was en ‘volgende’ zou kunnen zijn, of zelfs om te weten wat er in het ‘nu’ gebeurt. Het is onmogelijk om vast te stellen wat zich in het moment voordoet, zelfs niet voor een ogenblik.

 

Een tijdloos leven zou impliceren dat de mens en de geest, met inbegrip van kennis, ook illusoir zijn. Kennis betreft elk bekend object, religie, spiritualiteit, kennis van alledaagse gebeurtenissen, situaties, emoties en gevoelens. Als dat het geval zou zijn zou wijsheid geen kennis kunnen zijn, want als het dat wel was, en de mens zou het geloven, zou wijsheid ook illusoir zijn.

 

Het is dus niet belangrijk om vast te stellen wat wijsheid is of wanneer kennis is begonnen. Maar als in absolute zin inzicht kan worden verkregen in wat kennis is, zou de betekenis van wijsheid zo duidelijk worden als het verschil tussen dag en nacht.

 

Als een moment alles is wat er is in het leven, wat kan er dan nog in een moment, waarin tijd niet bestaat, plaatsvinden? Voorts, de mens hoort, denkt, spreekt, schrijft en doet. Hoe zou dat allemaal in een moment kunnen plaatsvinden dat zelfs niet voor een ogenblik kenbaar is? Het is nodig dat de mens begrijpt dat ruimte kan worden gevisualiseerd en gemeten. De ruimte die we kunnen meten en visualiseren is altijd relatief en nooit absoluut. De mens dient te begrijpen dat tijd alleen gemeten en niet gezien kan worden. De tijd die we meten en op een horloge of atoomklok kunnen zien, is altijd relatief en nooit absoluut. Ook ruimte en tijd zijn slechts waar in relatie tot de beweging van iemand anders of tot wat zich naast een mens in ruimte en tijd afspeelt. Geen mens kan claimen dat zijn tijd en ruimte absoluut is; het is en kan alleen relatief zijn.

 

Het is nodig dat de mens begrijpt hoe het moment waarin hij leeft gemanifesteerd wordt. Manifesteert de mens het moment waarin hij leeft, of treft hij zichzelf levend aan in het moment dat is? Het moment waarin de mens leeft vindt buiten hem om plaats en de mens treft zichzelf erin aan. Dit kan alleen maar betekenen dat ook de mens en de wereld simpelweg gebeuren. Het is niet de mens die het moment manifesteert: het leven manifesteert het moment en het moment is het leven. Leven en God zijn twee woorden voor hetzelfde.

 

Het leven is energie en de wetenschap levert het bewijs dat dit zo is. Het leven toont haar intelligentie door zichzelf als en via de wetenschap te onthullen. Energie kan noch gecreëerd noch vernietigd worden; het transformeert alleen van de ene naar de andere vorm. Het leven is energie dat spontaan transformeert en dit proces vindt doorlopend, onbeheersbaar, onvoorspelbaar en met precisie in één en hetzelfde oneindige moment plaats.

 

Energie is licht en licht reflecteert van nature. Dit kan alleen maar betekenen dat het leven een optische en auditieve illusie van licht en geluid reflecteert, want reflectie is illusoir; een blik in de spiegel zou veel verhelderen. De optische illusie verschijnt als vorm, contouren, kleur en beweging. De auditieve illusie verschijnt als woorden met betekenissen die de suggestie wekken van acties, situaties, gevoelens en kennis. Dit overtuigt de illusoire mens ervan dat hij een denker, spreker en doener is die bovendien de capaciteit heeft om een wijs mens te worden. Kan een illusoir mens een wijs mens worden? Zo ja, zou wijsheid dan ook niet illusoir zijn? Ja, dat zou het zeker zijn. Het besef dat de mens illusoir is, onthult wijsheid.

 

Het is nodig dat de mens begrijpt dat hij onlosmakelijk verbonden is met deze energie die zich reflecteert als de natuur. Hij dient te begrijpen dat hij deze natuur is, en niet een op zichzelf staande afgescheiden individu. Hij kan niet van energie gescheiden zijn, aangezien hij ook energie is. Hij bepaalt niet welke plantsoorten erbij moeten komen of moeten uitsterven. Hij gaat niet over het aantal bloemen of vruchten van bomen. Hij beslist niet hoeveel jongen een dier zou moeten krijgen. De natuur laat in haar reflectie een enorme variatie zien en dat is iets wat begrepen moet worden.

 

Zo zien we ook dat de ene mens meer bereikt dan een ander en dat hij daar geen zeggenschap over heeft. Of een mens veel of weinig weet heeft hij niet in de hand. De hoeveelheid zuurstof die een mens in- en uitademt bepaalt hij niet zelf. Het is niet de man die zijn geboorte beheerst, want hij is immers niet bij machte om zijn zaadcellen te laten bewegen en te instrueren over hoe en waar ze de eicel van een vrouw kunnen ontmoeten. Evenzo hebben vrouwen geen invloed op de beweging van hun eicellen, dan wel op een eventuele bevruchting.

 

De mens komt te weten wat hij behoort te weten. Hij zal de dingen doen die hij behoort te doen. Hij zal denken wat hij voorbestemd is om te denken. Hij zal zeggen wat hij voorbeschikt is om te zeggen. Hij zal bezitten wat hij moet bezitten – echter, allemaal illusoir en slechts als een optische en auditieve illusie van licht en geluid.

 

De mens is een verfijnde vorm van bewustzijn, de vijf elementen en het planten- en dierenrijk. Hij is in feite een miniatuur kosmos. Alle vormen die de mens zijn voorgegaan, levende wezens en voorwerpen, verschijnen als, en komen samen in een verfijnde vorm: de mens. Aldus is de mens een mix van verfijnde energie. Kennis is de voedingsbodem van zijn overtuiging dat hij een individu is dat afgescheiden is van de natuur. Wijsheid is de realisatie dat deze overtuiging illusoir is, omdat de wereld illusoir is, zoals te kennen is gegeven door verlichte wezens.

 

Het leven is een proces van verfijning. Dit proces kent geen oorzaak en geen gevolg en dat kan ook niet anders, want het leven kent geen tijd. Elk moment is verfijnd – dat is altijd zo geweest en zo zal het eeuwig zijn. Het proces van verfijning is een stroom en dat betekent dat het leven een precieze stroom is. De optische en auditieve illusie die het leven reflecteert, is, was, en zal eeuwig precies zijn.

 

Het moment is licht en geluid; het moment is onkenbaar omdat het tijd- en gedachteloos is. Wat kenbaar is zal altijd illusoir en nooit absoluut zijn. Alles wat in het moment plaatsvindt, moet illusoir en precies zijn, omdat in het moment tijd en gedachten niet bestaan. Vandaar dat de precisie van het leven onkenbaar is. Het leven is het moment – daarom is het leven onkenbaar; liefde is het moment – daarom is liefde onkenbaar; God is het moment – daarom is God onkenbaar. De werkelijkheid is het moment én het illusoire. De werkelijkheid is onkenbaar, maar het illusoire kan wel gekend worden en is ook kenbaar. De realisatie dat het leven een fantastische show van licht en geluid is, is wijsheid.

 

Een mens die veel weet is geen wijs mens, hoewel dit wel wordt geloofd. Een wijs mens is hij of zij die weet dat alles wat kenbaar is – tijd, spiritualiteit, religie, het academische en het alledaagse leven – illusoir is. Een geleerd mens gelooft dat hij een denker, spreker en doener is die kennis heeft verworven. Een wijs mens realiseert zich dat denken, spreken en doen de mens overkomt, en dat geldt ook voor het opdoen van kennis, want hij begrijpt dat het leven een enkelvoudige, spontane, onbeheersbare, onvoorspelbare en precieze beweging van licht en geluid is, die een optische en auditieve illusie van de wereld en de relatieve kennis erover reflecteert.

 

Een wijs mens is hij of zij die zich realiseert dat de mens een gedachte, woord, actie, ruimte en tijd niet kan zien. Een wijs mens is hij of zij die begrijpt dat zien plaatsvindt wanneer labels afwezig zijn. De mens die in het moment leeft en de optische en auditieve illusie die door het moment worden gereflecteerd bewondert, is de wijze.

 

 

© Copyright V. S. Shankar 2009

 

 

Terug naar artikelpagina

 

back to articles page