Dr. Vijai S Shankar MD.PhD

India Herald

Houston, USA

7 Oktober 2009

 

 

 

‘Het onbereikbare’

 

Het woord ziel heeft in elke rudimentaire of verfijnde taal vele synoniemen. De betekenis is synoniem met een almachtige schepper die de wereld, mens en geest gecreëerd heeft.

 

Het wordt aangenomen dat de ziel vele aantrekkelijke eigenschappen heeft waarvoor de mens alles over heeft om ze bezitten. Op een bepaald moment in zijn leven begint de mens naar deze eigenschappen te streven en dat is meestal het moment waarop hij moe is geworden van het leven en de manier waarop hij zich door het leven behandeld voelt.

 

Van de ziel wordt gezegd dat het gelukzaligheid als kwaliteit heeft en dit is een populaire overtuiging. De mens lijkt nu verfijnd te zijn, toch wordt zijn dagelijkse leven gekenmerkt door rusteloosheid. Diep van binnen is hij rusteloos, al kan het lijken dat hij zich in zijn dagelijkse leven, vooral zijn sociale leven, op zijn gemak voelt.

 

Maar toch hunkert hij ernaar om de ziel te bereiken. Dit kan alleen maar betekenen dat hij de conclusie heeft getrokken dat hij, zoals hij nu is, de ziel niet bereikt heeft. De verlokking van de ziel en de gelukzaligheid die dit met zich mee zou brengen trekt de mens aan zoals een mot door licht.

 

Er zijn vele spirituele technieken die beloven dat ze, als we ze beoefenen, de ziel zullen schenken. En dit zet de mens ertoe aan te geloven dat hij spirituele technieken moet beoefenen om de ziel te bereiken. Hij is er zeker van dat alledaagse technieken, met inbegrip van zijn dagelijkse bezigheden, niet tot de ziel reiken.

 

De mens heeft geen tekort aan mogelijkheden om alledaagse bezigheden te oefenen, want hij doet dit routinematig, en dat gedurende vele jaren lang, tot hij het niet meer kan of ermee stopt. Als aanhoudend oefenen de ziel oplevert, zou dat met alledaagse bezigheden moeten kunnen, want daar legt de mens zich soms tot aan zijn dood op toe.

 

Paradoxaal genoeg levert het tot aan je dood toe beoefenen van alledaagse en spirituele technieken niet de ziel op. De mens gelooft alleen maar dat spirituele technieken de ziel opleveren, maar hij is niet nagegaan of dat wel ooit voor iemand heeft gewerkt.

 

Het beoefenen van spirituele technieken en het gezien worden terwijl je dat doet, is niets meer dan een sociale facelift voor het ego. Het ego voelt zich goed bij het bereiken van het onbereikbare. Het is nodig dat de mens gaat begrijpen dat onbereikbaar betekent dat het niet kan worden bereikt.

 

De poging om het onbereikbare te bereiken is zoiets als een zwarte raaf vragen of hij zijn kleur in wit wil veranderen, of om een luipaard te verzoeken zijn vlekken te wijzigen. Dit is simpelweg onmogelijk en dat geldt ook voor het bereiken van de ziel. Het is onbereikbaar en dat zal eeuwig zo blijven.

 

De ziel is onbereikbaar omdat het al bereikt is - het is nooit kwijtgeraakt of verdwenen. Het ego is niet echt en kan alleen het onechte bereiken, hetzij in zijn geheel of gedeeltelijk. De ziel is wel echt en kan daarom door het ego niet bereikt worden, noch in zijn geheel, noch gedeeltelijk.

 

De ziel is in ieder moment aanwezig en het moment bestaat vanwege de ziel. Het is niet de mens die het moment waarin alles leeft maakt, noch de ziel die het moment maakt.

 

De ziel hoeft het moment niet te creëren omdat de ziel het moment is.

 

Het dagelijkse leven wordt overspoeld met logische argumenten, logische kritieken en logische eisen; hetzij thuis, of op het werk. Het ziet ernaar uit dat de mens hier goed in is, en dat is ook wel evident, want hij doet in elke generatie weer hetzelfde, alleen wat verfijnder dan de in de vorige.

 

De mens kent ook goede en slechte tijden. Een periode is nooit alleen maar goed of slecht. De mens switcht als het ware routinematig tussen huilen en juichen. Hoewel hij meedogenloos oefent om ze allebei te zijn, ziet het ernaar uit dat geen van de twee de mens gelukzaligheid heeft gebracht.

 

Dit is de reden waarom de mens gelooft dat het beoefenen van spirituele technieken gelukzaligheid teweeg kan en zal brengen. De mens zou zich ook moeten herinneren dat als hij spirituele technieken beoefent, hetzij alleen of in groepsverband, ruzies, kritiek en verplichtingen afwezig zijn. En hoewel ze afwezig zijn is gelukzaligheid nog nooit komen bovendrijven als iets blijvends.

 

Als gelukzaligheid de uitkomst is zou er geen reden meer zijn om nog te oefenen. Maar dat is nooit gebeurd. Het beoefenen van iets resulteert altijd in het verlangen naar méér oefenen en naar niets anders dan dat, tot het moment waarop het individu er niet meer is om te oefenen. Dit is het relaas van de mens die het onbereikbare probeert te bereiken.

 

Er doet ook nog een ander verhaal over de ziel de ronde. Het wordt geloofd dat de ziel na de dood ten ruste moet worden gelegd. Woorden als ‘moge zijn ziel in vrede rusten’ of vergelijkbare uitspraken, komen we in iedere religie die de mens kent tegen.

 

Dit suggereert dat de ziel tijdens zijn verblijf op aarde rusteloos was in zijn verblijfplaats, ofwel de mens. Wat zou dit kunnen betekenen? Het zou kunnen betekenen dat de ziel rusteloos is door wat de mens doet, zegt en denkt.

 

Dit zouden we te weten kunnen komen als de ziel het zou vertellen, of bevestigend zou antwoorden op vragen van de mens. De ziel zegt dit echter nooit en de mens kan het ook niet aan de ziel vragen, omdat de mens de ziel nooit heeft ontmoet.

 

Er moeten dus twee vragen worden opgehelderd. De eerste is, wie is het die luistert? Luistert de mens naar zijn ziel of luistert de ziel naar wat de mens te zeggen heeft? Van de ziel wordt gezegd dat het God vertegenwoordigt of God zelf is. Dus is de vraag wie er luistert gemakkelijk beantwoord.

 

Het is ondenkbaar dat God Zijn oor te luister moet leggen bij de mens. Maar dit is wel wat gebeden juist lijken te suggereren. De gebeden van de mens zijn een indicatie dat God van de mens moet horen hoe het leven gemanaged zou moeten worden. De instructies komen in de vorm van een gebed en lijken op een verzoek, maar het zijn niettemin aanwijzingen van de mens voor God.

 

Dit toont niets anders dan een gebrek aan vertrouwen in God of het leven aan.

 

De tweede vraag: hoeveel bewoners leven in de verblijfplaats, ofwel het lichaam van de mens? Als zowel de ziel als de mens aanwezig zouden zijn, zou de uitkomst van de volkstelling twee zijn. Een vervolgvraag is wie de kostwinnaar is in de verblijfplaats - de ziel of de mens?

 

De manier waarop de mens zijn leven leidt suggereert dat hij de kostwinnaar is en dat hij op de andere inwoner terugvalt zodra hij om een gunst verlegen zit. Niet dat de mens dankbaar is als hem een gunst wordt verleend. Ze zijn voor hem vanzelfsprekend; hij gelooft dat de ziel hem een of meerdere gunsten verschuldigd is en dat hij ze verdient.

 

Misschien dat de mens wel weet dat hij tijdens zijn leven de ziel moeilijkheden heeft bezorgd en genegeerd heeft en dat hij daarom ‘moge de ziel in vrede rusten’ bidt, en dit gebed wordt in elke religie die de mens kent teruggevonden.

 

Vreemd genoeg is een dergelijke wens voor de ziel niet nodig als objecten, vegetatie of dieren aan hun einde komen. Betekent dit soms dat de ziel niet overal is? Dat zou het zondermeer betekenen en dat zou in tegenspraak zijn met dat de ziel overal is.

 

Daarom, overtuigingen zijn slechts overtuigingen en niet de waarheid. Overtuigingen spreken elkaar tegen en het is deze tegenstrijdigheid die de mens rusteloos maakt. Als de ziel voor gelukzaligheid staat is er geen enkele noodzaak om te bidden dat de ziel in vrede moge rusten. De ziel is altijd gelukzalig en heeft zulke gebeden niet nodig.

 

Als de ziel zou sterven zou het moment ook sterven en de wereld samentrekken. Echter, de wereld expandeert en trekt niet samen, wat de zienswijze van de wetenschap en religies is. Het is daarom niet mogelijk dat de ziel het lichaam kan verlaten nadat het lichaam gestorven is.

 

Het is nodig dat de ziel in de dood aanwezig is om het dood te houden. De dood is een vorm van leven dat door de mens niet begrepen wordt, maar wat wel nodig is om te begrijpen. Het is nodig dat de mens tot het inzicht komt dat het leven eeuwig is en zo ook de ziel. Dit inzicht is verlichting.

 

© Copyright 2009 V. S. Shankar

 

 

Terug naar artikel pagina

 

 

back to articles page